33
Moskou gaat dromen. - Uit een courantenverslag [N.R.C. 14 Januari 1933, Avondblad B]: ‘Het zijn lang niet altijd de modernste schrijvers die bij het [russische] volk in hoogste ere staan. Merkwaardig is b.v. de grote voorliefde voor een zo romantische en sentimentele figuur als Poesjkin. Ehrenburg mocht nog het waardeloze [!] principe van de “nieuwe zakelijkheid” verdedigen, - evenals het architectencongres heeft thans ook het laatste plenum der russische schrijvers dat verworpen, omdat het den moed tot den droom [!] miste en de sociale romantiek miskende.’ De uitroeptekens en de toevoeging [russische] zijn natuurlijk van mij.
De opportunisten die ‘Cement’ vereerden als dé roman van het heden, van hun levende realiteit, erkennen met déze wending de ontoereikendheid van hun ideologie en systeem. Maar toen wij die bestreden, lag het aan onze ingekankerde burgerlijkheid, die niet wist wat het heden en vooral het russische heden behoefde en eiste. Na een vijfjarenplan, dat den mens hielp vermoorden om zijn lijk met traktoren naar het kerkhof te kunnen slepen, na een aanpassingspolitiek, die gevend en nemend zich voortdurend verder bewoog van het oorspronkelijk ideaal, krijgt de mens plotseling recht op ‘dromen’ en alsof dat nog niet ‘burgerlijk’ genoeg was, wordt Goethe, de Opper-Burger, op een volksfeest herdacht en is van het voor die gelegenheid zo juist verschenen eerste deel van zijn opnieuw vertaalde volledige werken eveneens reeds geen exemplaar meer te krijgen.
Ik had altijd nog hoop, dat ik eens voor een hollandse communistische rechtbank zou staan, die eisen zou dat ik mijn werk zou herroepen. Maar ook die illusie verbleekt. Stalin beveelt dat wij ‘dromen’ en de millioenen ‘dromen’ de ‘dromen’ van Goethe, dien slaaf van zijn Hertog en Minister van Weimar en in de ‘krotten’ van Moskou neuriën vuurrode moeders het wie-