27
Geschreven in 1928? - De lyriek wordt ons afgodsbeeld: de litteratuur in dit land werd deze laatste jaren zo arm, dat wij het enige, wat ons daarin nog restte een verering toedroegen, die haar object, omdat dit het enige en voorlopig misschien ook het laatste was, wat haar overbleef, mateloos overschat. Als hier een drama was en een epiek, als er novellen werden geschreven en verhalen, zou onze liefde zich niet zo wanhopig en uitsluitend hebben te richten naar pure lyriek, en ik denk, dat dan ook de overdrijving van haar kracht en betekenis van zelf achterwege gebleven was. De lyriek hier is goed, al 40 jaar als men wil, en de nieuwe lyriek is héel goed, al kwam er dan op het eerste gezicht een daling na Boutens en Leopold, Van de Woestijne en Roland Holst. - Maar de jongste lyriek, die na de Vries, Van Ostaijen, Slauerhoff, Gijsen en Van den Bergh ontstaan is, verloopt. - Ik vind het maar half te betreuren, want misschien komt er nu, na het eeuwig herkauwd lyrisch hors d'oeuvre, eindelijk eens een roman. Die hoop geeft echter ons lyrici nog niet het recht stil te zitten en ons-zelf en elkaar te herhalen.