12
Alleen de duisteren moeten dichten, ook helderduisteren, als Novalis en Keats. Voor hen alleen is schrijven een katharsis, voor de eenvoudigen en onverminkten is het een vruchteloze pijn en een duister verdriet, dat hen slechts vervreemdt van zichzelf. De serenen kunnen het purgatorium der creatie missen; zij zijn reeds mijlen en levens verder dan wij [neen, ik geloof niet in reïncarnatie], zij leven onmiddellijk, puur.