| |
| |
| |
Her- en vertalingen
Inleiding
p. 9: |
‘Een Babylonië, een mierennest en een vergaarbekken van zeer talrijke sekten.’ |
p. 9: |
‘de stad die het meest wordt gefrequenteerd door verderfelijk volk.’ |
p. 9: |
‘lutheranen, zwinglianen, anabaptisten, calvinisten, adamisten, libertijnen, atheïsten en andere ontelbare pestilentiën.’ |
p. 10: |
‘Uit het oogpunt der methode betekende dit een verschuiving van de interesse van het individu naar de groep, van de biografie naar de prosopografie, van het traktaat naar de belastinglijst, van de verzamelde werken naar de verzamelde archiefbronnen. Kortom: de verheffing van religieuze en ideële grondwaarden verplaatste zich naar de bepaling van sociale en politieke “factoren” en “processen”.’ |
p. 10: |
‘de geschiedenis van de Reformatie moet een poging tot totaalgeschiedenis zijn, waarin sociale, economische, politieke, intellectuele en militaire aangelegenheden hun plaats hebben, naast de antropologisch geïnspireerde geschiedenis van cultuur en communicatie.’ |
| |
Hoofdstuk 1 ‘De eerste ende principaelste coopstadt van geheel Europa’
p. 23: |
‘zoals een wereld waarin men zich verborgen kan houden zonder eruit te vluchten.’ |
p. 23: |
‘grote vrijheid’ |
p. 23: |
‘als niet alleen de eerste en voornaamste handelsstad van heel |
| |
| |
|
Europa, maar ook de fontein, oorsprong en schuur van alle goederen, rijkdom en koopwaar, en een toevlucht en voedster voor alle kunsten, wetenschappen, naties en deugden.’ |
p. 26: |
‘de gezinnen en de ingezetenen van alle naties.’ |
p. 26: |
‘de vreemde handelaar die dagelijks gaat en komt.’ |
p. 26: |
‘het grootste deel van de burgers en de inwoners is vanwege de duurte van de huizen zo nauw behuisd dat er in één huis gewoonlijk verscheidene families wonen en er weinig kamers en lege plaatsen zijn.’ |
p. 30: |
‘gewone burgers’ |
p. 33: |
‘buitenlandse en andere handwerkers die niet veel te verliezen hebben en niets anders zoeken dan met de rijken te delen.’ |
| |
Hoofdstuk 2 Economische macht en politiek
p. 37: |
‘en het zou heel goed zijn hun het opschrift “Senatus Populusque Antwerpiensis” [de magistraat en het volk van Antwerpen] dat ze overal aanbrengen op huizen en gebouwen, te doen wegnemen. Met dat opschrift geven ze aan dat ze een vrije republiek vormen zodat hun vorst hun niets kan bevelen zonder hun toestemming.’ |
p. 39: |
‘voldoende adel was tot bestuur en bewind van de stad, want de stad wordt in de voornaamste zaken bijna geheel door de adel bestuurd.’ |
| |
Hoofdstuk 3 Cultuur en communicatie in een kosmopolitische stad
p. 50: |
‘die gedeeltelijk ter hoogte van de drie uitgangen moeten blijven staan, in het midden van de straat, niet om een praatje te maken of om nieuws te vernemen, maar alleen om handel te drijven.’ |
p. 51: |
‘en dat het [best was] alles te verbranden wat in de stad was, met uitzondering van de Spaanse en Italiaanse naties die de stad konden verlaten, aangezien alle anderen lutheranen waren.’ |
p. 51: |
‘dat daar stonden Kleefse, Franse, Duitse en andere lieden die hun hoeden en bonnetten op het hoofd lieten, terwijl ze lachten en praatten en geen eerbied toonden, zodat het beter was dat ze verbrand dan gespaard werden.’ |
p. 54: |
‘omdat er geen parochiekerken waren maar slechts één kathedraal.’ |
p. 56: |
‘in een processie van devotie aangezien met de wagens, kinderen, paarden en andere spektakelstukken die in de ommegang meegin- |
| |
| |
|
gen, vele ongeregeldheden met spelen en andere zottigheden gebeurden, wat zeer onbehoorlijk was en meer tot ijdelheid strekte dan tot devotie en eerbied voor het Heilig Sacrament.’ |
p. 57: |
‘tot eer van de stad en ook tot eer van de gilden [de rederijkerskamers].’ |
p. 57: |
‘Dat in die tijd spelen opgevoerd werden die duizenden mensenlevens gekost hebben. Want in die spelen werd het Woord Gods voor het eerst geopenbaard in dit land. Die spelen waren en zijn nog steeds verboden, veel strenger dan een van Maarten Luthers boeken.’ |
p. 57: |
‘Wat de stervende mens het meest tot troost is.’ |
p. 58: |
‘verscheidene opstandige boeken’ |
p. 58: |
‘een zo heerlijk feest als men nog nooit gezien heeft in Antwerpen, waarbij alle steden om het duurste wedijverden. De triomf die er bereikt werd in het spelen en vieren en in facties en banketten, is moeilijk te beschrijven.’ |
p. 58: |
‘wat de mens het meest tot kunst stimuleert.’ |
p. 59: |
‘Wie is waardig de genade van Christus [te ontvangen]?’ |
p. 59: |
‘Wat kan de landen in rust houden?’ |
p. 59: |
‘Heer, neemt uit mijn mond niet het woord der waarheid.’ |
p. 59: |
‘O, het bezorgt u leed dat de eenvoudigen de Schrift lezen en gij hebt ze altijd willen onderdrukken, diegenen die de waarheid met hun mond verkondigen. [...] Ja, al wat tegen hun profijt is, noemen ze een sekte, ook al gaat het bovenal om de zaligheid van de mensen.’ |
p. 60: |
‘en het had al het volk wel behaagd, maar de clerus was vol gramschap.’ |
p. 60: |
‘en toen heeft men ook twee spelen opgevoerd, waarvan er een ging over de mistroostige mens die men Schriftuurlijk troostte met Gods wonderbaarlijke werken. Maar men sprak er niet over de biecht of de mis, zodat het rederijkersspel door de clerus niet bemind wordt.’ |
p. 61: |
‘Hier zijn veel scholen met geleerde meesters om de jongeren in de bekwaamheid van de letteren te onderwijzen. [...] Maar in deze stad en in geheel het land is het doorgaans de gewoonte de kinderen die een goed beginsel verworven hebben en die men verder wil laten studeren, naar Frankrijk, Duitsland en Italië te sturen. Ook zijn er in deze stad, zoals in vele andere steden van het land, verscheidene scholen waar men zowel de meisjes als de jongens de Franse taal leert. [...] Daarenboven zijn hier schoolmeesters die Spaans en Italiaans onderwijzen. Hieruit blijkt wel in alle opzichten dat deze stad het gemeenschappelijke Vaderland van alle naties |
| |
| |
|
is en zal worden, indien zij tenminste haar gesteltenis en wezen niet verandert.’ |
p. 64: |
peregrinatio academica: tocht langs diverse universiteiten; pauperes: armen. |
p. 65: |
‘een zichtbaar teken van de alliantie gesloten tussen God en de mens.’ |
p. 69: |
‘en hij zou er wel meer verkopen indien ze zo duur niet waren, want soms zijn er die er wel een dozijn tegelijk zouden kopen indien zij ze zouden kunnen kopen voor 3 daalders, ook om er zelf wat aan te verdienen.’ |
p. 69: |
‘bepaalde slechte ketterse en opstandige boekjes’ |
p. 71: |
‘niet alleen tot gebruik van Isaac zelf, maar ook om dezelfde boekjes rond te strooien en te distribueren onder het volk.’ |
p. 73: |
‘de volgende dag, 's zondags, gingen er nog meer met hun psalm-boekjes, anderen met brieven en met schimpende refreinen, beelden, schilderijen tegen de mis, de paus en de clerus, om die daar te verkopen.’ |
p. 74: |
‘ze op de hoeken van de straten goede Schriftuurlijke liedjes gezongen hadden, waardoor het volk meer tot stichting gebracht werd dan door de mis te horen; maar de clerici hielden het voor iets zeer kwaadaardigs omdat er daardoor niet veel geld in hun koffers kwam.’ |
p. 74: |
‘De steden zijn als elektrische transformatoren. Zij vermeerderen de spanningen, zij versnellen de interacties, zij geven zonder ophouden vorm aan het leven van de mensen.’ |
| |
Hoofdstuk 4 De katholieke kerk
p. 82: |
‘niet religieus toegaat in ons klooster.’ |
p. 82: |
‘alle statuten, goede religie en sermoenen helemaal teloorgaan.’ |
p. 83: |
‘omdat velen ook wisten dat zij meer dan om het even welke monniken riepen om het volk te vervolgen met de inquisitie en de plakkaten, waardoor zij meer gehaat werden.’ |
p. 83: |
‘een haast universeel gevoelen van haat [...] in de harten van het grootste deel van het volk tegen de geestelijke stand, alsof wij de oorzaak waren van de gestrengheid en de executies die sinds lange tijd gedaan worden vanwege de religie.’ |
p. 89: |
‘niet veel van aflaten, de paus, het offer, noch van bedevaarten, maar hij was wel bedreven in de Schrift.’ |
p. 89: |
‘fluctuantes in fide’: ‘vlottenden in het geloof’ |
p. 89: |
‘dat hij noch luthers, calvinistisch, zwingliaans of doopsgezind was, maar het Woord van God juist wou onderwijzen.’ |
| |
| |
p. 90: |
reconciliati: verzoenden [met Kerk en koning] |
| |
Hoofdstuk 5 vestiging en groei van ondergrondse gemeenten
p. 96: |
‘secta haec sacramentariorum’: ‘deze sekte van de sacramentariërs’ |
p. 96: |
‘wij door Christus de Heer en door de Heilige Geest een tedere Bruid of Gemeente beginnen te verzamelen.’ |
p. 96: |
‘van eenieder zijn geloofsbelijdenis te vorderen, opdat daardoor zijn geweten versterkt en elke valse leer geweerd en uitgesloten zou worden en de Schrift onderzocht zou worden.’ |
p. 96: |
‘gezelschap hielden met diegenen die soms nog deelnamen aan de roomse gruwelen en bijgelovige praktijken.’ |
p. 98: |
‘krachtens de publieke en canonieke verkiezing van de broeders van die plaats [Wezel] en de broeders van Antwerpen die als het ware tegelijk één Kerk vormden.’ |
p. 99: |
‘Alleen, let er op niet te verkoelen [in jullie geloof], want jullie weten onder welke voorwaarde wij geroepen zijn. [...] Jullie bevinden je vooral in een plaats waar zoveel misbruiken hoogtij vieren, dat indien jullie niet altijd een remedie bij de hand hebben, het behoorlijk moeilijk zou zijn te volharden in de zuiverheid die God van de zijnen vraagt. En ik denk wel dat iedereen in zich voldoende aanvoelt hoe Satan zich inspant om van dergelijke gelegenheden gebruik te maken. [...] Daarom, mijn broeders, oefen jullie niet alleen om [de Schrift] privé te lezen, maar ook om samen te komen in naam van Christus, om op die manier God in te roepen en wat goede raad te ontvangen om er meer en meer jullie voordeel mee te doen.’ |
p. 101: |
‘een gebed kunnen doen of het Woord Gods kunnen voorlezen en beknopt kunnen antwoorden op de gestelde vragen.’ |
p. 102: |
‘waarvan nochtans nauwelijks een vierde van de sekte van Adriaan van Haemstede was geweest.’ |
p. 105: |
‘dat er een grote menigte is die uit diverse steden en plaatsen van Vlaanderen, Doornik en de kasselrij van Rijsel gevlucht en verhuisd is vanwege de sekte en uit vrees voor het gerecht, om in Antwerpen te komen wonen om daar elk volgens zijn ketterse opinie te kunnen leven, om er gezelschap te hebben en beschikking over boekjes, en die - zoals te vrezen valt - dagelijks steun krijgen van hun medeplichtigen die in Wezel, Frankfurt of het Land van Emden wonen en dikwijls in Antwerpen komen of er anderen naartoe zenden. Zoals het eveneens bekend is dat er dagelijks uit Vlaanderen en el- |
| |
| |
|
ders, uit alle steden en plaatsen veel volk in Antwerpen handelt, en dat zij zulke besmettelijke koopwaar naar huis brengen en daar verspreiden’. |
p. 106: |
‘Geloofsbelijdenis van de gelovigen van Antwerpen’ |
p. 108: |
‘De kopie van de argumenten aangaande de tegenargumenten van de doopsgezinden, namelijk waarom men de kinderen niet zou laten dopen in de christelijke gemeente.’ |
p. 108: |
‘Ik ben zeer droevig geweest omdat men mij gezegd heeft dat de doopsgezinden velen van onze broeders verderven. Ik bid u, zeer beminde broeders, om aandachtig te waken tegen deze kwaal.’ |
p. 112: |
‘Zegt dat Cools Boye, kaardenmaker, zich ophoudt in Londen en dikwijls overkomt naar Doornik om er garen te halen. Zijn broer, genaamd Jan Boye, herdoper, is woonachtig in Friesland en is daar factor van diegenen die smallekens maken en dikwijls tweehonderd smallekens naar Antwerpen overbrengen.’ |
p. 115: |
‘dat zij herboren zou moeten worden vooraleer zij de geest van God zou mogen ontvangen en dat er anders geen weg was om de eeuwige zaligheid te bereiken, haar verder onderwijzend dat zij in grote afgoderij leefde en tot dan altijd de duivel aanbeden had.’ |
p. 117: |
substantialia: substantiële, belangrijke zaken. |
p. 123: |
‘de verfoeilijke sekte van de predikant van Haemstede even verderfelijk en opstandig waren als de doopsgezinden.’ |
p. 123: |
‘omdat ook in de straat lieden van stand en kwaliteit wonen - ja, de burgemeester woont er zelf - en dit bijgevolg geen geschikte plaats is om er zo publiekelijk vergaderingen te houden.’ |
p. 123: |
‘op die manier in het openbaar sterven en triomferen en niets anders proberen te bereiken dan door hun volharding lieden die de terechtstelling aanschouwen, tot hun sekte te trekken.’ |
| |
Hoofdstuk 6 Een kortstondig hoogtepunt: het wonderjaar
p. 127: |
‘iedereen zou kunnen leven op zijn manier en in alle vrijheid.’ |
p. 128: |
‘zeer goede lieden en vreedzaam en in geen enkel opzicht neigend tot opstand en ongehoorzaamheid, in groot contrast tot de calvinisten.’ |
p. 128: |
‘hun toehoorders aansporend dat men de afgodenbeelden niet alleen uit de harten diende te werpen, maar ook uit de ogen, op die manier in bedekte termen [aansporend] tot beeldenstorm en openbreking van de katholieke kerken.’ |
p. 137: |
‘dat in het begin voor het grootste deel arme lieden tot de kerk ko- |
| |
| |
|
men en de rijken meestal daarna, als alle zaken in goede staat en zekerheid zijn.’ |
p. 138: |
‘de heren [de wethouders] zijn lang genoeg meester geweest; voortaan moeten wij zelf meester zijn.’ |
p. 139: |
‘hoe de apostel Paulus de Corinthiërs daar prees omdat ze zulkdanige ordening onder hen hadden gemaakt dat ze niemand van hen gebrek lieten lijden, wat ook nog beter nagekomen wordt onder de volgelingen van Menno Simons, de zwinglianen en de aanhangers van het Huis der Liefde, die hun armen beter onderhielden dan in het Pausdom gebeurde, waar vele lieden armoede leden’. |
p. 140: |
‘zeer vurig in de pauselijke religie’ |
p. 140: |
‘In deze tijd begon ik te twijfelen aan de transsubstantiatie van het Avondmaal, en ik kwam ten dele tot kennis van de rechtvaardiging door het geloof door een boekje genaamd de Summa der Schriftuur.’ |
p. 140: |
‘bij Gods voorzienigheid mondeling en met diverse boeken de resolutie van diverse en bijna alle artikelen van de christelijke religie leerde, wat voor mij een grote rijkdom voor de ziel was.’ |
p. 141: |
‘openbare belijdenis van wat God mij tevoren in het hart had gegeven.’ |
p. 143: |
‘dan meestal in het nuttigen van het sacrament; en de lutheranen zijn de overheid meer gehoorzaam, want de calvinisten gebruiken geweld als het niet naar hun zin verloopt.’ |
p. 143: |
‘Het Avondmaal bij de calvinisten gehouden heeft deugd gedaan omdat velen van hen afgevallen zijn, zeggend dat ze het Avondmaal een schurkenstreek vonden. Anderen zeiden dat ze het een boerenkermis vonden.’ |
p. 143: |
‘Jullie, calvinisten, jullie heersen hier door middel van geweld en wij zijn hier met de toestemming van de magistraat.’ |
p. 144: |
‘Zodanig is momenteel de ommekeer dat de katholieken moeten zwijgen en de ketters preken.’ |
| |
Hoofdstuk 7 Koninklijk gezag en katholieke religie hersteld
p. 152: |
‘Margareta's programma van pacificatie en bestraffing diende blijkbaar plaats te hebben in het oude systeem van privileges en jurisdicties, met al de tijdrovende disputen en toezeggingen die dat meebracht.’ |
p. 153: |
‘heeft middel gevonden om krediet te verwerven, en dat alles wat in Antwerpen gebeurt, volgens zijn verlangen en wil verloopt.’ |
| |
| |
p. 154: |
‘dat er raadsheren zijn geweest die u op een dergelijke onbetamelijke wijze met raad hebben bijgestaan en ter beslissing hebben gesteld en dit tot grote belediging van de eer van God en de macht van Zijn Kerk.’ |
p. 155: |
‘dat geheel de gemeente er verwonderd over was want hij was zeer geliefd.’ |
p. 157 |
‘dat een zo kleine troep een zo groot aantal mensen kan bedwingen.’ |
p. 157: |
‘en die ook ijverig zullen zijn en gehecht aan de dienst van God en de Koning [...] en ook goede katholieken, op geen enkele manier aangetast noch verdacht van enige fouten of ketterijen tegen ons oude, ware katholieke geloof.’ |
p. 159: |
‘om des te beter in onze stad Antwerpen de ware katholieke religie te handhaven en te bewaren en er sektariërs en ketters uit te verdrijven, tot verzekering van de goeden en tot afschrikking van de slechten.’ |
p. 162: |
‘die belast en beschuldigd zijn van de voorbije troebelen, rebellie en wanordelijkheden.’ |
p. 163: |
‘zonder iemand van het magistraatscollege of iemand van de officieren te gebruiken [...] omdat dit me noodzakelijk leek om elk bezwaar te vermijden en beter het geheim te bewaren.’ |
p. 166: |
‘De inquisitie gaat hier zeer streng te werk en heeft voor niemand respect.’ |
p. 167: |
‘dat alle plakkaten hiervoor gemaakt en gepubliceerd omtrent de ketterij [...] en de uitvoering ervan opgeschort worden totdat de Staten-Generaal anders zullen beslissen, wel verstaand dat er geen schandaal [in religiezaken] gebeurt.’ |
p. 168: |
‘Een Babylonië, een mierennest en een vergaarbekken van zeer talrijke sekten.’ |
p. 168: |
‘de stad die het meest wordt gefrequenteerd door verderfelijk volk.’ |
p. 168: |
Oración muy Cristiana: een zeer christelijke smeekbede |
p. 168: |
‘dat er vier slechte stoelen op aarde zijn, te weten: de stoel van kwade justitie, die van slechte opinie en de stoelen van Luther en Calvijn, waaruit alle ketterij gesproten is en van wie men alle aanhangers moet verbranden en uitroeien.’ |
p. 170: |
‘zeer harde vijanden’ |
p. 171: |
‘in de vrees voor God, de goede zeden en om hun te leren lezen en schrijven.’ |
p. 171: |
‘om geleerd en onderwezen te worden in wat alle christelijke mensen verplicht zijn te weten.’ |
| |
| |
| |
Hoofdstuk 8 De Calvinistische gemeenschap in de verdrukking
p. 181: |
‘predikanten die vermomd door de stad gingen.’ |
p. 182: |
‘waar de Heer hem zou leiden om beter zijn voordeel te doen in zijn studies en in de zaken met betrekking tot zijn roeping.’ |
p. 182: |
‘dienaars van de Vlaamse Kerk van Jezus Christus in Antwerpen’ |
p. 183: |
‘zoveel verdreven Walen uit Henegouwen en Artesië kwamen wonen omwille van de gewetensvrijheid.’ |
p. 186: |
‘een gebed kunnen doen of het Woord Gods kunnen voorlezen en beknopt kunnen antwoorden op de gestelde vragen.’ |
p. 186: |
‘of een ouderling indien nodig in de kerk het Woord Gods kan prediken en de sacramenten kan bedienen’ [...] ‘van ja, indien er op hem niets aan te merken valt en indien hij daartoe legitiem gemachtigd is.’ |
p. 188: |
‘De vervolging van de christenen houdt niet op maar groeit elke dag nog en ettelijken zijn gevangengenomen [...] en lieden die in Antwerpen en elders deel uitmaakten van de kerkenraad, zijn deerlijk gepijnigd en gegeseld.’ |
p. 189: |
‘een vroom en godzalig gezel vanwege zijn religie’ |
p. 189: |
‘De kerkenraden zullen onderzoeken en met rijp overleg oordelen of iemand van de kerken onder het kruis niet alleen afgehouden dient te worden van het Avondmaal, maar ook uit de gemeente gesloten dient te worden, rekening houdend met de zwaarte van de misdaad, de omvang van de ergernis, en ook of die persoon dikwijls in zonden is gevallen, en met de omstandigheden van plaats en tijd.’ |
p. 192: |
‘Beide gemeenten van Antwerpen, de gemeenten van 's-Hertogenbosch, Breda en Brussel en andere die er in Brabant zouden mogen zijn, zullen samen een classis vormen.’ |
p. 195: |
‘onder het volk bepaalde gedrukte biljetten of briefjes verspreid hebben die erop gericht waren het gewone volk tot oproer en misverstand te brengen.’ |
| |
Hoofdstuk 9 Afgescheiden van de wereld
p. 207: |
‘niet bedrijvig was geweest wegens een bepaalde twist die er toen in de gemeente was.’ |
p. 207: |
‘namen ondertussen het ambt waar in de gemeente.’ |
p. 209: |
‘dat zij de aalmoezen moeten verzamelen en uitdelen aan de armen van hun sekte en dat diegenen die tot diaken worden verkozen, indien nodig, ook vermaningen kunnen doen.’ |
| |
| |
p. 211: |
‘Ook bij de Walen is de toestand jammerlijk. Ik kan ze niet helpen wegens het taalverschil. Ook hoor ik dat er niet veel zijn die naar ons verlangen.’ |
p. 211: |
‘Een doopsgezinde worden was het meest radicale religieuze en sociale engagement dat iemand kon aangaan.’ |
p. 212: |
‘Adriaan, dit laat ik u na als [geestelijk] testament, omdat gij de oudste zijt; om u te vermanen opdat gij Onze Lieve Heer zoudt beginnen te vrezen, want gij wordt oud genoeg om het onderscheid tussen goed en kwaad te merken.’ |
p. 213: |
‘want het is het juiste evangelische geloof en in der eeuwigheid zal er geen ander gevonden worden.’ |
p. 217: |
‘Zegt dat men een schotel met water neemt waar de predikant zijn hand in steekt en hij drupt het op het hoofd van de ontvanger, zeggend “In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”, op het geloof dat de ontvanger in dezelfde doop heeft. De vermelde bedienaar heeft voordien al dikwijls vermaningen gehouden, met name dat ze niet in de roomse Kerk mogen geloven maar deze de rug dienen toe te keren, en hij zegt dat men niemand doopt vooraleer hij tot zijn verstand komt om hetzelfde te geloven, want zij dopen geen kinderen totdat zij tot kennis van het geloof, van de doop en van God gekomen zijn.’ |
p. 217: |
‘dat zij van een andere gezindheid geworden is, doordat zij haar kleren begon te veranderen, af te leggen en er andere, meer eenvoudige te maken en slechter gekleed te gaan dan zij voordien gedaan had.’ |
p. 218: |
‘dat hij dezelfde [de rooms-katholieke Kerk] niet voor goed hield, omdat zij niet volgens Gods Woord was en tegen Gods ordonnantie.’ |
p. 218: |
Magisterial Reformation: door de overheid gesteunde Reformatie |
p. 219: |
‘dat zijn geloof zo ver van de Münsterse sekte verwijderd was als de hemel van de aarde.’ |
p. 219: |
‘bij zijn mannenwaarheid in plaats van onder een gezworen eed.’ |
p. 219: |
‘Zegt en verklaart bij zijn mannenwaarheid in plaats van onder eed dat het waar is dat...’ |
p. 220: |
imitatio Christi: navolging van Christus |
p. 220: |
‘vrij en vrank te laten vertrekken [...] op voorwaarde dat wij ons tweede doopsel zouden herroepen.’ |
p. 222: |
‘laat ons eruit, wij zijn volk van de Schrift.’ |
| |
| |
| |
Hoofdstuk 10 De protestantse gemeenschap doorgelicht
p. 237: |
gens prudents: voorzichtige lieden |
p. 238: |
‘die vaardigheden veronderstelden en waarin vaak enige nieuwigheid school - een nieuwe technologie bijvoorbeeld (zoals in de boekdrukkerij), nieuwe prestigeclaims (zoals in de schilderkunst, het juweliers- en het goudsmedenwerk), en zelfs recente aankomst in Lyon (zoals gold voor de bereiding en afwerking van zijden kleren).’ |
p. 238: |
‘een zekere voornaamheid van de geest’ |
p. 255: |
‘Vergeet niet aan ieder van mijn kinderen een bijbel te geven die ik hun nalaat als geestelijk testament.’ |
p. 259: |
‘In verband met de namen die aan de kinderen gegeven worden, zullen de predikanten alle namen verwerpen die herinneren aan het oude heidendom en ze zullen aan de kinderen geen namen geven die in de Heilige Schrift aan God zijn toegekend en evenmin namen van ambten geven zoals Doper, Engel, Apostel, en ze zullen ouders, peters en meters waarschuwen en aansporen om zo veel als mogelijk namen te kiezen die goedkeuring vinden in de Heilige Schrift.’ |
| |
Besluit
p. 266: |
‘dat het een wonderlijke zaak is een zo grote vermenging van zoveel mensen en gezindten te zien.’ |
p. 266: |
‘Hierdoor komt het dat in Antwerpen, door een zo groot aantal vreemdelingen, altijd nieuwe berichten uit de gehele wereld toekomen.’ |
p. 266: |
histoire de la longue durée: geschiedenis van de lange termijn |
p. 267: |
‘het ambivalente gelaat van het calvinisme in de Nederlanden’ |
p. 272: |
‘een gemeenschappelijke mentaliteit’ |
p. 272: |
‘Vrede en rust’ |
p. 273: |
‘de meest beroemde Kerk van geheel Europa’ |
|
|