Dauid sijnde in verdruckinge, verclaert dat sijn betrouwen op
God staet, die hem heeft welghedaen: straft syne vyanden, sterckt de
gheloovighe ende hemseluen, afmanende eenen yeghelijcken van het
vertrouvven op ydele dinghen, bevestighende syne leere met de vveerdicheyt des
vvoorts Godts.
[Folio Kvijv]
[fol. Kvijv]
1. Den Oppersangmeester onder
(t'gheslachte) Jeduthun Een Psalmliedt Dauids.