Nochtans een christen
(1962)–A. Marja– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 157]
| |
De derde Emmaüsganger
| |
[pagina 159]
| |
Nu goed dan ik was uit dat graf geklommen
ik stonk nog van het hangen aan de balk
al was het zweet opgedroogd
en het bloed zwart geworden -
bij die dingen staan we niet meer stil dat is
voor barokschilders en dichters
zonder de zindelijkheid van het plastic -
het gaat niet om het doodgaan en daarna
het gaat om het leven als de leliën
des velds om het eten en drinken verdelen
zodat ieder verzadigd wordt en er ruimte komt
voor wat eigenlijk pas leven is:
de bruiloft en het dansen en het vrijen
het luisteren en luieren en leren
en het meetellen van de timmermannetjes
van de hoeren en hadjememaars en vissers
tussen de witgekalkte graven
tussen de spekulanten in en om de tempels
tussen de priesters en professoren
en al die pilatussen
die donders goed beter weten!
nu goed dan ik liep de weg op in het donker
het was koud maar toch nog niet moeilijk
er weer aan te wennen
terug te zijn
en ik zag dat twee van de jongens
| |
[pagina 160]
| |
die zich uit de voeten hadden gemaakt
omdat het link was in jeruzalem te blijven
het even goed koud hadden op de weg -
ik wou echt wel eens horen
of ze iets gesnapt hadden
van waar het om ging of ze
het vlammetje door zouden kunnen geven
van het bereikbare in het onbereikbare
en bij voorbeeld hun kinderen
wat minder zouden belasten en
ook wat minder vatbaar maken
voor de bacil van de angst
en de leugen
en het wie het eerst mept mept het best -
ik was mager geworden die uren
aan de balk eer ik de spelonk inging
ik zag er heel anders uit en het was donker
zodat de jongens me niet herkenden
toen ik plotseling naast hen liep en een praatje begon:
jullie kijken wel sip zei ik
en wachtte gespannen op het antwoord
ze keken me niet aan maar één mompelde
weet je dan niet wat er gebeurd is?
we hebben ons blij gemaakt met een dooie mus
het nieuwe rijk stond voor de deur
en we waren klaar het zaakje over te nemen
toen één de boel verried en er met de kas vandoor ging
en de man die gezegd had dat het voor elkaar zou komen
gepikt werd en op slag ter dood veroordeeld -
zouden we dan niet sip kijken?
| |
[pagina 161]
| |
zo ben je minister en
zo ben je weer jan boezeroen!
en in die trant praatten ze verder
ze hadden ook echt wel met mij te doen
maar veel meer
bleek er toch niet bij te zitten -
nu goed dan ik begon het hen opnieuw uit te leggen
dat het niet om dit einde ging
en dat het logisch was dat ik het loodje legde
maar dat het nieuwe rijk er was
voor wie ogen had om te zien en oren om te horen
dat het niet ging om mij maar om
de timmermannetjes
en de hoertjes en de dichtertjes
om de joodjes en de germaantjes
om de hongaartjes en de rusjes
om de negertjes en de algerijntjes
om de mensjes die gekke wezentjes
die twintig of vijftig of tachtig jaar te leven hebben
en leven dat is werken en wonen en eten en daarna
vrijen en muziek maken en in het gras liggen
en wat ze verder plezierig vinden
en die ook moeten lijden o ja
maar echt nooit meer dan onvermijdelijk is -
ik legde het hen uit en ze luisterden
en ze onderbraken me alleen om te vragen:
zeg ga met ons mee een boterham eten!
en toen in het licht keek de één mij aan
en werd wit om zijn neus en keek weer
| |
[pagina 162]
| |
en gaf de ander een duw en riep:
jô kijk eens hij is het hij is opgestaan!
en de ander keek en riep:
jezus christus hij is het je hebt gelijk!
een wonder! riepen ze: een wonder!
alsof het daarom ging en in hun opwinding
verdween ik maar stiekum weer in het donker
omdat er toch niet meer met hen te praten was -
nu ze liepen zich de benen uit het lijf
om de andere kameraden
dat wonder te gaan vertellen en
te redden wat er te redden viel
om een pausje te maken
en patriarchjes
om met konstantijn te onderhandelen
en met zoveel anderen
om het kalvinisme uit te vinden
en weet ik wat nog meer
tot het ethisch gehijg van de protestantenbond toe
zodat de witgekalkte graven
de pilatussen en de speidels
die donders goed beter weten
het voor het zeggen hebben
tot het einde der tijden
tot het einde der tijden
en de timmermannetjes
en de negertjes
en de rusjes
zie boven -
zie bòven?
|
|