Nochtans een christen(1962)–A. Marja– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Het water Misschien dat mij stemmen roepen die ik gehoorzamen moet, maar je mond is zo koel en zoet dat het is of hetzelfde bloed door ons beiden vloeit en water, zuiver zoet water wordt. Wellicht dat ik weer zal moeten worden wat ik was: eenzaam, bitter, boetend een schuld die mijn schuld niet was. Maar je zachte zuivere groeve waarin ik ben uitgestort verzoent mij met vroeger en later en dat trilt na in je hart. Misschien dat mij stemmen roepen die ik zelf nog niet versta, maar weet dat ook als ik ga ik het eeuwig water zal proeven dat ik zacht uit je heuvelen sla. Vorige Volgende