De sneeuwman.
Het was den geheelen dag erg koud geweest, zie je, zoo fijn koud als het zijn kan wanneer er sneeuw in de lucht zit, en Pa zei dan ook, terwijl hij nog eens naar buiten keek: ‘Nu jongens, ik geloof dat wij van avond een flink pak sneeuw krijgen’. Dat was me een gejuich, dat zou wat geven morgenochtend. En Jan nam zich al in stilte voor om Piet eens flink te trakteeren op sneeuwballen, want hij dacht nog altijd aan dat geval met dien pannekoek, die Piet zoo handig in z'n mond had laten verdwijnen, juist toen Jan omkeek. Kleine Willem zou een sneeuwpop maken, liefst een heele groote, met een hoed op en een wandelstok onder den arm.
Zoo hadden de kinders allerlei plannen en Mama kon ze haast niet naar bed krijgen. Nog even naar buiten gekeken, maar neen hoor: geen enkel vlokje nog te zien.
's Nachts, daar begon het heel zachtjes te sneeuwen, eerst fijntjes, maar later met groote donzige vlokken, al dichter en dichter, en toen de jongens uit hun bed sprongen was er zooveel sneeuw gevallen dat het net leek alsof al de boomen en huizen witte mutsen hadden opgezet. Vlug aangekleed, de boterham naar binnen gewerkt en nu naar buiten; wat ruikt het lekker frisch. ‘Het is niets koud’, verzekert kleine Willem aan zijn Mama, die hem uit bezorgdheid een dikke bouffante wil omdoen.
Bom!! daar krijgt Piet een sneeuwbal pal op zijn neus, ‘die is voor den pannekoek’, roept Jan. Piet verdedigt zich natuurlijk en weldra wordt het een gevecht van belang, zoodat beide vechtersbazen zelf wel haast sneeuwballen gelijken. En wat heeft Willem het druk, want een sneeuwman maken is geen kleinigheid, dat verzeker ik je. Gelukkig komen de broertjes spoedig helpen; hoopen sneeuw worden op elkaar gestapeld en voor het hoofd rollen ze een grooten bal, wel een beetje scheef maar dat geeft juist een grappig gezicht. Nu nog oogen, neus en mond, daar is de steenkool goed voor, een bloempot is ook gauw gevonden en nu een wandelstok? Wacht een oude bezem. Die wordt den sneeuwman in den arm gestoken. Maar wat jammer, daar gaat de schooldeur open en de jongens moeten nog wát voort maken om op tijd in de klas te zijn.....
Daar staat nu de sneeuwman alleen en terwijl de sneeuwvlokjes zachtjes op hem nedervallen, houdt hij heel parmantig zijn wandelstok omhoog.