De guitenstreken van Hans en Frans(1902)–Stella Mare– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] De Smulpartij. Komt, kinderen, weest nu eens allen stil, En luistert naar wat ik u vertellen wil, Van twee stoute bengels, die heel hun leven Niets dan ondeugd en stoutheid bedreven. Voortdurend hoorde de commissaris de klacht: ‘U geeft nooit genoeg op die kwajongens acht!’ Was er nu in het vervolg iets van hunne streken bekend, Dan verscheen dadelijk bij hen een booze politieagent. Dat hinderde natuurlijk de beide jongens zeer, En zij spraken: ‘dat gebeurt nu werkelijk niet meer, Dat zoo'n ellendige diender zijn neus overal in steekt, En altijd die laffe kletspraatjes preekt.’ En één in hun' boosheld, en één in hun haat, En één in hun' ondeugd, en één in hun kwaad, Zwoeren zij beiden, dat zij niet zouden rusten, Vóór de politieagent er eens flink van zou lusten. Op het dak klommen nu de beide snaken Juist, toen de kachel vuurrood stond te blaken, Omdat er heden, als groot festijn, Door den agent werd gebraden een lekker konijn. Met spijkers, hamers en hout belaan Zijn de bengels gauw aan het werk gegaan. En timmerden, - wie zou het ooit gelooven? - Den heelen schoorsteen dicht van boven. De rook sloeg nu dadelijk naar beneden. De stoute bengels lachten tevreden. Maar de agent riep verschrikt: ‘Wat is er aan de hand?’ En jammerend gilde hij: ‘helpt, brand, brand!’ En toen de agent op den loop was gegaan, Kwamen behoedzaam de twee jongens aan, En haalden fluks de konijnen uit de pan En smulden er beiden lekkertjes van. En zij grinnikten beiden: ‘Met goed fatsoen, Kan die nare agent het er voorloopig meé doen, Want terwijl hem de honger nu vreeselijk plaagt Is hij door ons uit zijn eigen huis gejaagd!’ Vorige Volgende