Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap
(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
* * *
't Zij gij de herderssluit hanteert,
Of, op den stouten toon,
Den Held den lauwerkrans vereerd,
Uw zang is edel - schoon;
Of dat uw zedendicht,
De deugd een tempel sticht,
Gij paart de kunst steeds met natuur;
't Is alles geest en vuur! -
* * *
Zingt gij de kuische huwlijksmin,
Daar Juno's outer blaakt,
Dan schetscht uw pen, de Mingodin,
Bij 't echtgeluk, volmaakt;
Of rukt het aklig graf,
Een vriend, of gade ons af,
Dan droogt uw zang den tranenvloed,
Door taal, vol hemelzoet.
* * *
Zet Dichteres, zet vrij den toon
Der Barden op uw lier.
Gij zingt tot roem van Batoos zoon,
Met ongedwongen zwier.
Schenk ons, van tijd tot tijd,
Uw kunst, der Deugd gewijd.
Met welk een schoonheid pronkt de maagd
Die Foebus lauwren draagd! -
|
|