Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De lente. Wijs: Je vais te voir Charmante Lise. Het zuide windje waard te roemen, Kust het ontloke gras en kruid; Stort op de rijk gekleurde bloemen, De zagtste en zoetste geuren uit: Al wat wij zien, al wat wij hooren, Verrukt ons hart en neemt het in, Als Floraa's schoonheid word herboren, Herleeft de zoete kragt der min. [pagina 64] [p. 64] Al 't schoon dat ooit Natuur kan baren, Is langs deez' waterkant gespreid; Laat ons dan hier ons vee vergaren, Dat liefst aan zilvren stroomen weid; In 't rond te danssen, spelen, drukken, Te kouten, stoeijen op het groen; De schoonste bloempjens af te plukken, Is het vermaak van 't Lentsaisoen. Ei hoor de Lucht-bewoners kwelen, Zij leeren 't zangrijk Herders Choor; Hoe hunne ruischpijp 't hart moet streelen, En tot zich trekken door het oor: Laat ons gelijk de Tortel minnen, Dan baart de Liefde geen berouw; De doornen zijn voor wufte zinnen, Het Roosje is voor standvaste trouw. Vorige Volgende