Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Aria. Jeannot. Hoe zou Jeannot niet zijn de mijne? Zou mij het lot zoo tegengaan? Ik hoor hem toe, ik ben de zijne, Ik heb van hem dees ring ontfaan. bis. 't Waar vrugteloos zo ik hem vlugte, Schoon min mijn hart veranderen zou, Het is voor hem maar dat ik zugte, Al mijn geluk spruit uit zijn trouw. bis. Wat leide ik hier een vrolijk leven, Sints dat ik hem dit harte gaf, Doch nu hij is van hier gedreven, Lijkt mij dit pragtig huis een graf. bis. Colette stelt hem voor een Koning, 't Is voor Colette dat hij zugt, Met mij was voor Jeannot een woning Hoe slegt! de schuilplaats van 't geneugt bis. einde van het eerste stukje. Vorige Volgende