Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Aria. Wijs: De zang uit jonker windbuil. Ik min een Meisje; poezel van leden, Malschjes van mondje en netjes besneden, Bloozend van koontjes, en teder van hart. Maar het lief schaapje ontbreekt het aan schijven; Daarom zoo moet ik haar laten blijven. Geld is den balzem voor allerlei smart. bis. Coris. Wat baten duizend lekkere kusjes, 't Dooven van vonkjes, het boeten van Iustjes, Stadig in Venus strikjes verward, Als men geen gangbre specie hoort klinken, En men geen nuttige schijven ziet blinken? Geld is den balzem voor allerlei smart. bis. Coris. Is men in 't huwelijksfuikje gevangen, Smaakt men wel liefde, voldoet zijn verlangen, Maar ach! het zorgen valt dan zoo hart; Is dan de beurs niet gespekt naar behooren, Dan ziet men zuinig, dan krapt men onze ooren. Geld is den balzem voor allerlei smart. bis. Coris. [pagina 64] [p. 64] Jonkertjes laatje zoo rasch niet verleiën, Hoe ook twee lonkende oogjes u vleiën, Gij zijt zoo dra in het netje verward! Dan komt de zorg voor potjes en pannen, Allerlei meubeltjes, tafels en kannen Geld is den Balsem voor allerlei smart. bis. Coris. Schenkt u de liefde dan aartige vrugtjes, Dan geeft het huwelijk allerlei klugtjes; Dan val het kraampje de vader zoo hart. 't Vroedwijf, de baker, het wiegje, de luuren, Doen u dan rasjes de vreugde bezuuren. Geld is den Balzem voor allerlei smart. bis. Coris. Laat u dan raden, en zoekt naar een Meisje, Liefjes van inborst, en poezel van vleisje. Maar ook wier beursje van geld is voorzien. Geld is het zieltje van allerlei zaken. Geld kan alleen u de liefde volmaken; Geld doet gestadig de zorrigen vlien. bis. Coris. G.M. Vorige Volgende