Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Het zoetste Wijs: Annette vijftien jaar omtrent. Op uwen Boezem Engelin, Dien troon der dartelende min, Geniet ik hemel - lekkernij, Geniet ik kusjes, o minnelusjes! Hoe streelt gij mij. bis. o Dal van weelde! o bron van vreugd! o Rozegaart der malsche jeugd! Aan zulke bergjes van albast, Klinkt mij de liefde, die mij doorgriefde, Voor eeuwig vast. bis. Dat vrij de held met helm en zwaart, Op Mavors slagtveld lauwren gaart; Ik sterf veel liever in den schoot, En op de tipjes, van roosjes lipjes, De liefdedood. bis. Dat vrij den suffer in een hoek, Zijn tijd verspild in boek bij boek. Ik lees in 't boek van Cithiré, Daar deelen lonkjes, en liefdevonkjes, Mij wellust meê. bis. [pagina 60] [p. 60] Een ander vaart door 't golvend nat, Of, drinkt zich vol uit Bachus vat, Ik niet, den Boezem van Klimeen, Die 'k duizend malen, voel rijzen, dalen, Steld mij te vreên. bis. Liander draaft, met Schais en Paard, Of vind zijn vreugd, bij bal en kaart; Ik met, ik speel met Philida, Daar vind het speelen, bij 't kusschen, streelen, Geen wedergaâ. bis. G.M. Vorige Volgende