Kransje van letter-bloempjes, voor Neerlandsch jufferschap(1790)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Aria. Wijs: Un matin brusquement. Op een bedroefde dag, De Trom sloeg bij 't ontwaken, Als Lise treurig zag; Haar Minnaar treden na den slag; Ach! zei ze 'k voel de ramp genaken, Zal ik u nooit wederzien? Vaar wel Lise ik moet vlien, Gij zult altijd mijn oog vermaken: Vaar wel Lise ik moet vlien, Verwinnen of mijn leven bien. bis. 2. De min baart altijd smart, Ik gâ mijn uitgelezen; 'k Verlies niet graag uw hart, Ik blaak thans in uw min verwart: Op deez' dag is mijn hart in vrezen; 'k Zoek mijn rust maar ik vind die niet: Vaar wel Lise, wijl ik vlied, Wild in uw Lot geduldig wezen, Vaar wel Lise, wijl ik vlied, Verwin ik daar men 't leven bied. bis. [pagina 7] [p. 7] 3. In zoo'n omstandigheid Kwam droeve Lise genaken: De rampspoed begeleid, Haar Minnaar, en zegt nu gij scheid Ziet hoe dat mijn min aan 't blaken, Nu dat gij mij laat alleen, Ach! Colin gij gaat dan heen; Kan wel mijn ziel tot troost geraken? Ach! Colin gij gaat dan heen, En laat mijn ziel in droef geween. bis. 4. Colin aanvaard 't Geweer Wijl 't Leger gaat marcheeren, Lise roept keer op keer: 'k Zie nooit mijn waarde Minnaar weer! 'k Zie, zegt zij, mijn heil verkeeren, 'k Zie mijn leet brave soldaat, Waarde vrienden wijl gij gaat, Ik kan die schoone niet ontberen; Waarde vrienden wijl gij gaat, 'k Sterf in haar arm als gij mij laat. bis. Vorige Volgende