Het schilder-boeck
(1969)–Karel van Mander– Auteursrechtelijk beschermdIuppiter.Ivppiter was ghemaeckt, hebbende op t'hooft een blinckende Croon, metGa naar voetnoot* een claerschijnende lamper, van Pallas eertijts geweven, dat hem hing tot op den schouderen. Hy was al in wit gecleedt, dan hadde eenen glas-claren mantel vol glinsterende Sterren: hy hadde in zijn handt twee clootkens, d'een van goudt, d'ander half silver en goudt: in de slincke handt, een Vele met seven snaren: zijn schoenen, waren van groen Smaragden: het cleedt daer hy op sat, was gemaeckt van Pauw-pluymen, tredende onder voet eenen drytandt. Hy wiert oock uytghebeeldt half naeckt, met een hayr-lockigh hooft, en dicken baerdt, hebbende den blixem, en by hem den Arendt. Sijnen waghen was van twee Arenden ghetrocken, daer op waren gheschildert vijf Fabulen. Eerst,Ga naar voetnoot* daer Iuppiter Europa ontschaect. Tweedst, Ganimedem. Derdst, daer hy hem versaemt met AEgina, dichter van Asopus, in vyer wesende verandert. Vierdst, in goudt-druppelen, in de schoot van Danaë. Vijfdst, de verlossinghe Saturni. |