Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schilder-boeck (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schilder-boeck
Afbeelding van Het schilder-boeckToon afbeelding van titelpagina van Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.74 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[Folio 232v]
[fol. 232v]

Het leven van Willem Key, Schilder van Breda.

Sulcke edele gheesten, die begaeft zijn van der Natuere, datse verwonderlijck zijn voor den Menschen, door heerlijcke en vernuftighe Consten, comen in meerder achtinghe, en weerdigheyt, als sy daer beneffens hun bewijzen zedigh en statigh in een eerlijck en deughdigh leven en wesen, met vriendlijcken en beleefden omgangh by een yeder: ghelijck onder ander gedaen heeft den vermaerden Schilder Willem Key van Breda, een Man die van treflijcken aensien was, puntigh en heerlijck in zijn cleedinghe, woonende t'Antwerpen in't schoonste oft herte van der, Stadt by de Beurs, in een groot schoon huys, ghelijckende van ghelaet meer een Raedts-heer als een Constnaer. Hy was gheboren te Breda, en een mede-discipel van Frans Floris by Lambert Lombardus van Luyck, en quam in't Schilders Broederschap oft Gildt t'Antwerpen in't Iaer ons Heeren 1540. Hy was van goeden vermogen en rijck, doch niet overdoende noch quistigh: maer altijts vlijtigh om wercken en winnen, en comende by gheselschap onder die van der Const, oft anders, liet niet als ander aen hem eenighe ongheschickte lichtveerdigheyt mercken. Aengaende zijn werck oft manier van handelinghe, hy was een seer goet Conterfeyter na t'leven, de natuere in alles seer na comende, zijn dingen seer wel verdrijvende, en verwerckende, met een seer behaeghlijcke soetheyt, waer in hy boven anderen te prijsen was: alhoewel hy niet soo wilt oft gheestigh en was als wel Floris, soo en was hy doch niet slecht in zijn ordineren, hebbende goet verstandt en oordeel. Hy was van zijn wercken (die hy altijt veel hadde) wel en heerlijck gheloont. Van zijner handt was t'Antwerpen op het Stadt-huys een seer heerlijck stuck, t'welck hem hadde laten maken den Tresorier Christoffel Pruym. Hier waren in de conterfeytselen van de Heeren van der Stadt, alsoo groot als t'leven, boven in de hooghte quam eenen Christus, met Enghelen en anders, dit stuck verbrande doe de rouwe Spaensche krijghsluyden Ao. 1576. dat soo heerlijck Stadthuys in brandt staken. In ons Vrouwen Kerck was van hem Kramers Altaer, en was een Historie, daer Christus roept: Comt al tot my, die belast zijt en beladen. Hier waren veel Kramers ghemaeckt. Den sin was genomen uyt Esaias: Wat coopt ghy, oft gheeft ghy ghelt? daer men melck en Wijn om niet gheeft. Dit stuck werdt door de beeldtstorminghe ghebroken. Van hem was oock in de selve Kerck een Victorie oft Triumphe Christi, een seer heerlijck stuck. Hy conterfeytte den Cardinael Grandvelles in zijn Cardinaelsche cleeren, waer voor hy hem gaf ongheeyscht veertigh Rijcks-daelders. Naer dat hy veel wercken en conterfeytselen binnen zijnen tijdt hadde ghedaen, heeft hy eyndlijck gheconterfeyt Duck d'Alba: hier over doende, also hy hem gheliet geen vreemde spraeck te verstaen, hoorde hy en verstondt door eenighe redenen tusschen Duck d'Alba en yemandt van den Bloed-raedt, dat het vonnis van den Graef van Egmondt en ander Heeren was besloten, datse mosten sterven: t'welck hy als een beminder des Edelsoms soo heel ter herten soude hebben ghenomen, dat hy t'huys comende is sieck gheworden en ghestorven, op den selven dagh dat den Graef van Egmont en Hooren zijn ghestorven, in't Iaer 1568. den vijfden Junij, op den Pincxter avondt. Sommige meenen, hy waer eenige dagen te voor ghestorven, niemandt de verhaelde oorsaeck zijns doots, als een trouw

[Folio 233r]
[fol. 233r]

vriendt, die swijgen con, openbarende. Ander segghen, dat hy soo verschrickte van t'wreet uytsien van Duc d'Alba, dat hy daer van sieck werdt, en starf: dan acht het versiert is. Van hem seght Lampsonius aldus:

 
Door Keys gheleerde handt Mensch troengen uytghedruckt,
 
Die ghy soudt meenen sien, soo wel zijn sy gheluckt:
 
Neemt ghy maer Moro uyt, niemandt crijght, nae mijn oordeel,
 
In Nederlandt door Const daer teghen eenigh voordeel.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken