Dat hooghe liedt Salomo, met noch andere gheestelycke liedekens
(1595)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijKarel van Mander, Dat hooghe liedt Salomo, met noch andere gheestelycke liedekens. Gillis Rooman, Haarlem 1595
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Gent, signatuur: 3978 C 14 Mander HLS
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Dat hooghe liedt Salomo, met noch andere gheestelycke liedekens van Karel van Mander uit 1595.
redactionele ingrepen
Op de volgende pagina's is een stukje onleesbare tekst vervangen door ‘[...]: 2, 4, 6, 8, 16, 23, 56, 79 en 189.
p. 99: op deze pagina is een stukje onleesbare tekst aangevuld: ‘beno ’ → ‘benouwen’: ‘Oft doodelijck benouwen’.
p. 151: op deze pagina is een stukje onleesbare tekst aangevuld ‘B k’ → ‘Boeck’ ‘Den Boeck met sijn seven seghelen snel’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina 1]
Dat hooghe Liedt Salomo, tracterende van Christo, ende sijne Bruydt de Gehemeynte, sangh-wijs in rijme ghestelt, Door C. V. Mandere.
Met noch andere Gheestelijcke Liedekens: oock eenighe van nieus, daer achter by ghevoeght.
Colos. 3. 16.
Singhet den Heere in uwer herten.
Tot Haerlem,
Gillis Rooman, woonende in de Jacobine-strate, in de vergulden Parsse. Anno 1595.