Nederland zo hoog mogelijk op te trekken. Ons land zal zich daardoor steeds meer afsluiten van de culturele dynamiek - slecht en goed - in de rest van Europa en de wereld. Zo kunen zelfs wij, nuchtere Nederlanders, terechtkomen in een gesloten, xenofobe fantasiewereld waarin onze hufterigheid en onze onkunde over heden en verleden als norm worden gesteld, waarin degenen die niet in de angstpsychose meehollen als ‘slappelingen’ en ‘verraders’ worden aangeduid, en waarin discriminatie en racisme tot nieuwe grondwaarden worden verheven. Daaronder liggen dan de scherven van de jaren zestig: een verloren zelfvertrouwen, een idealisme dat is omgeslagen in cynisme.
Karen Armstrong, een van de grote denkers over de verhouding tussen islam en moderniteit, beschrijft dit proces als een paradigmaverschuiving van de logos, de rede, met haar altijd nieuwsgierige, toekomstgerichte oriëntatie, naar de mythos, een magische, emotionele manier van denken die bovenal naar binnen is gericht, en die vooral in het verleden een richtsnoer zoekt voor deze verwarrende wereld. Dat gebeurt bij christenen en moslims, maar ook bij ons, kinderen van de Verlichting. Ook hier kan overtuiging omslaan in fundamentalisme.
Wie Nederland wil omvormen tot een culturele vesting, reduceert de ingewikkelde tijd waarin we leven tot één grote binnenlandse angstfantasie. Het is