Het boek der natuur
(1995)–Jacob van Maerlant– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
Middeleeuwse dierkundeEen uitvoerig becommentarieerde vertaling van een Engels bestiarium uit de twaalfde eeuw is: The bestiary, A book of beasts, ed. T.H. White, New York 1954. Als (populaire) inleiding kunnen verder dienen Midas Dekkers: Het bestiarium (Amsterdam 1977) en Jorge Luis Borges: Het boek van de denkbeeldige wezens (Amsterdam 1976). Peter Costello besteedt speciale aandacht aan de verhouding tussen verbeelding, misverstand en werkelijkheid in: The magic zoo, The natural history of fabulous animals, Londen 1979. Een standaardwerk is Florence McCulloch: Mediaeval Latin and French bestiaries, Chapel Hill 1962. Een bibliografie die aansluit op die van McCulloch en een overzicht van handschriften zijn te vinden in de bundel Beasts and birds of the Middle Ages, The bestiary and its legacy, red. Willen B. Clark en Meradith T. McMunn, Philadelphia 1989. In The naming of the beasts, Natural history in the medieval bestiary (Londen 1991) gaan Wilma George en Brunsdon Yapp in op de identificatie van de bestiaria-dieren. Vooral waardevol voor de afbeeldingen zijn Ann Payne: Medieval beasts (Londen 1990) en Bestiary being an English version of the Bodleian Library, Oxford m.s. Bodley 764 with all the original miniatures reproduced in facsimile, vertaald en ingeleid door Richard Barber, Woodbridge 1993. W.P. Gerritsen geeft een beeld van de werkwijze van de bestiaristen door de lotgevallen van één dier te volgen in: ‘Het spoor van de viervoetige locusta’, in: Nieuwe Taalgids, W.A.P. Smit-nummer, Groningen 1968, p. 1-16. Later traceerde Annelies van Gijsen ‘Het spoor van de harige dromedaris’ in: Nieuwe Taalgids 87, 1994, p. 231-237. Mia I. Gerhardt behandelt doel en werkwijze van de middeleeuwse dierkundigen op een algemener niveau in: ‘Zoologie médiévale: préoccupations et procédés’, in: Miscellanea me- | |
[pagina 154]
| |
diaevalia 7, 1970, p. 231-248. De Physiologus werd vertaald en becommentarieerd uitgegeven door Otto Seel: Der Physiologus, Zürich/München 1960. Een monumentale geschiedenis van magie en natuurwetenschap van Plinius tot en met Albertus Magnus is Lynn Thorndyke: A history of magic and experimental science during the first thirteen centuries of our era, New York 1923. Over de verhouding tussen het werk van Albertus Magnus en Thomas van Cantimpré handelt: Pauline Aiken: ‘The animal history of Albertus Magnus and Thomas of Cantimpré’, in: Speculum 22, 1947, p. 205-225. Zie over Frederik II de biografie van David Abulafia: Frederick II, A medieval emperor (Londen 1988) en C.H. Haskins: Studies in the history of medieval science (Cambridge 1924). Leesbare overzichten van middeleeuwse diersymboliek verschaft Beryl Rowland in Animals with human faces (Knoxville 1973) en Birds with human souls (Knoxville 1978). Zie ook Francis Klingender: Animals in art and thought to the end of the middle ages (Londen 1971) en Otto Keller: Die antike Tierwelt (Deel 1: Leipzig 1909. Deel 2: Leipzig 1913), een standaardwerk over folklore, wetenschap en literatuur met betrekking tot dieren in de Oudheid. Zie over dit onderwerp ook George Jennison: Animals for show and pleasure in ancient Rome, Manchester 1937.
| |
Wonderbaarlijke volkerenRudolf Wittkower beschrijft de geschiedenis van de vreemde volkeren in ‘Marvels of the east, A study in the history of monsters’, in: Allegory and the migration of symbols, London [cop.] 1977, p. 45-74. De meest uitgebreide en recente studie is John Block Friedman: The monstrous races in medieval art and thought, Cambridge (Mass.)/Londen 1981. Zie ook Claude Kappler: Monstres, démons et merveilles à la fin du moyen age, Parijs 1980. David Gordon White schreef een veelomvattende studie over de legendarische hond-mensen van Europa, India en China: Myths of the dog-man, Chicago/Londen 1991. W.P. | |
[pagina 155]
| |
Gerritsen traceerde herkomst en werkelijkheidswaarde van de Amazonenmythe in ‘De omgekeerde wereld van de Amazonen’, in: Middeleeuwers over vrouwen, dl. 1, red. R.E.V. Stuip en C. Vellekoop, Utrecht 1985, p. 157-176. Zie verder W.P. Gerritsen, Doris Edel en Mieke de Kreek: De wereld van Sint Brandaan, Utrecht 1986.
| |
Jacob van MaerlantF.P. van Oostrom: Maerlants wereld, Literatuur en leven in de middeleeuwse Nederlanden (Amsterdam 1996) bevat de meest recente gegevens over Maerlants levensloop en plaatst zijn werken in de context van opdrachtgevers en maatschappij. De belangrijkste oudere monografie over Maerlants oeuvre is J. te Winkel: Maerlant's werken, beschouwd als spiegel van de dertiende eeuw, 2e, omgew. dr., Gent/'s Gravenhage 1892 (reprint Utrecht 1979). Zie verder Jacob van Maerlant: romantiek en werkelijkheid, een speciaalnummer van het tijdschrift Vlaanderen 42, 1993, nr. 247.
| |
Der Naturen BloemeDe enige grote studie over Der Naturen Bloeme is T.-M. Nischik: Das volkssprachliche Naturbuch im späten Mittelalter, Sachkunde und Dinginterpretation bei Jacob van Maerlant und Konrad von Megenberg, Tübingen 1986. Geschikter als inleiding is Jacob van Maerlant's Der Naturen Bloeme, tentoonstellingscatalogus, Utrecht 1970 (Naar de letter 4). Marcel van der Voort verbindt filologie en biologie in het methodologisch niet geheel geslaagde Van serpenten met venine, Jacob van Maerlant's boek over slangen hertaald en van herpetologisch commentaar voorzien (Hilversum 1993). Jet Matla beschrijft de totstandkoming van een handschrift in: ‘Het bouwen van boeken. Over de lay-out van ‘Der Naturen Bloeme’, in: Literatuur 3, 1986, p. 84-92. Over de verhouding tussen de verschillende manuscripten waarin Der Naturen Bloeme is overgeleverd, | |
[pagina 156]
| |
schreef M. Hogenhout-Mulder: ‘The filiation of manuscripts of Der Naturen Bloeme’ in: Distributions spatiales et temporelles, constellations des manuscrits. Album Dees, red. P. van Reenen en K. van Reenen-Stein, Amsterdam/Philadelphia 1988, p. 205-220. Methodologische bezwaren hiertegen werden te berde gebracht door J.P. Westgeest: ‘Tegenstrijdigheden: toeval of verwantschap? Over de handschriftenfiliatie van Der Naturen Bloeme’, in: Nieuwe Taalgids 86, 1993, p. 149-169. Zie verder B. Swater: ‘De teksttraditie van Jacob van Maerlant's Der Naturen Bloeme’, in: Voortgang jaarboek voor de Neerlandistiek 12, 1991, p. 181-198. De enige editie van Maerlants bron (zonder commentaar) is Thomas Cantimpratensis: Liber de natura rerum. Editio princeps secundum codices manuscriptos. Teil 1: Text [hrsg. H. Boese], Berlin/New York 1973. p. 196 |
|