[Woord vooraf]
Ze zou nooit meer terugkomen, had ze gezegd. Nog diezelfde dag kwam ze terug. Op maandagmiddag, net na drieën, piepte de voordeur en even later stonden ze voor me: zij en haar allerbeste vriend, die altijd een soort broer voor haar was met wie ze plotseling verrassend goed bleek te kunnen neuken, Marie-José en haar broer stonden voor de stoel waarin ik de ochtend had zien komen en de dag wilde zien gaan, deze memorabele dag die ik helemaal wilde ondergaan, naakt in mijn stoel, rokend, de ene sigaret na de andere. Zij sprak niet en ik sprak niet. Hij hield helemaal zijn mond. Ze hadden grote dozen in de handen en naderhand haalden ze nog meer dozen ergens vandaan. De dozen werden gevuld en toen ze alles hadden wat ze wilden hebben, vertrokken ze.
Dat ik me goed voelde, een hele of een halve dag, en dat ik dan, plotseling, haar hele wezen in een suikerpot herkende. In de koelkast, onder het bed, op de wc, overal lag ze op de loer om me te pakken, dan en daar, wanneer ik haar het minst verwachtte. Ze maakte me waanzinnig. Steeds zag ik weer haar ogen, die felle donkere ogen. Mijn God, een vrouw als zij te bezitten, haar nog één keer te bezitten om haar dan te kunnen doden. Marie-José, kom nog één keer bij me terug!
Ze is veranderd. Dat denkt ze. Dat zegt ze. Ik weet wel beter. Ze zegt dat ze even op visite komt en ze zit op de bank alsof ze op visite is, beentjes over elkaar en vooral niet leunen. Het is niet waar: het is onze bank en het is haar hoekje en dadelijk trapt ze de schoentjes uit, de beentjes onder de bibs en ze moet gapen want ze is een beetje moe en ze wil nog wel wat praten, babbelen, gewoon over niets, maar ze is zo moe, haar oogjes dicht en haar snaveltje toe, ze slaapt en ik pas op.
Ze denkt werkelijk dat dit zomaar kan. Ze kletst zonder te ademen, bang voor de stilte, ze kletst en kletst, niet over hem en niet over mij en niet over ons, je kletst zomaar over niets en je denkt waarachtig dat het kan. Gekke meid: praat maar door, je stem blijft toch dezelfde en onder je nieuwe bloes hangen nog steeds je borsten en op de rechter zit een sproet.