Praeludium(1941)–Loe Maas– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] V O, harpenaar met vrouwenhanden, mysterie, droom en zekerheid: 't is avond nauw' of aan de wanden schaduwt vreemd uw heiligheid het wajangspel der doove zinnen. Is wie met den droom speelt, krank? Of sluipt hij paradijzen binnen? Satyr, met den thyrsosrank, die rijdt op panter door mijn denken, dorstig naar mijn roodste bloed, Ik zie u uit den schaduw zwenken mijwaarts. Kom, de zomer woedt. Ik heb den wijnstok van mijn driften stil bewaard voor dezen dag. Plet ze nu, mijn gouden giften, satyr, aan uw purpren lach, euhoe! en gilt uw lustvocalen! Zon rint uit den heeten mond. Wee, die zijn weelden laat verschalen! Bang, breek ik plots dit verbond... Vorige Volgende