Praeludium(1941)–Loe Maas– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] III Dan plots vanuit onzichtbre zalen harpeklank, die zwelt en weer verijlt en zwelt met warmer halen. God, doet dan muziek zoo zeer? Of zijn zij zoet, de paarsche pijnen, zoet, d'oranje tremoli van vreugden die slechts droomen zijn bijklank van een fantasie? Ik wil niet wijken uit het duister. Bang-zijn is een diep genot, een weelde in het bloed dat bruist en hijgend met het denken spot. Vorige Volgende