Praeludium(1941)–Loe Maas– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Limburgsche madonna De zon heeft al haar goud versponnen. De avond is een blauwe tent; en zilver is een fluit begonnen het wondre lied dat ieder kent die nog opziet naar den hemel en de aarde niet versmaadt, nog gelooft dat in den schemer Maria langs de velden gaat: Haar tred is als het zoetste droomen; haar slapen geuren van den dauw die afdrupt van de appelboomen; haar oogen zijn van vijverblauw. De vinken in de koele struiken slaan maar zacht hun wit refrein; en waar zij nadert daar ontluiken anemoon en wilde tijm. En waar zij komt daar rijst vertrouwen; de bloesem is een wit kantiek dat opruischt in het schemerblauwen. Avond is zoo brooze muziek. Dorpen zijn ivoren snoeren voor een koninginne-hand. En heiligen zijn al de boeren; zoet als myrrhe is hun land. Woorden zijn maar aureolen, even glanzend in hun waan; doch menschen zijn als boschviolen die voor een beeld der Moeder staan; zij zijn het lied der rijpe landen, de adem van het fluisterwoud - maar vruchtbaarheid komt van Haar handen, Madonna, Moeder, Mild Behoud. Vorige Volgende