Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| |
Om niet verkeert te gaan.
Jezus dan sprak wederom tot haar-lieden, zeggende, Ik ben 't licht der wereld: die my volgd en zal in de duisternisse niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben. Joannes VIII: 12.
| |
[pagina 157]
| |
Op Figuur XLV.
Was 't heel van Blik, en rondom dicht
't Lantaarentjen en gaf geen licht;
Maar nu, dat zyne vensteringen
Met helder glas beslooten zyn,
Zo geeft het kaarsjen zynen schyn,
En komt door alle zyden dringen.
De Mensch, bestaande uit vlees en bloed,
Waar in het kaarsjen van 't gemoed,
(Tot licht en leiding aangesteeken
Door gunst van d'allerhoogste hand)
In 't binnenste van 't herte brand,
Werd ook by dit gestel geleeken.
Want sluit het grove vlees hem dicht,
't Is een Lantaaren zonder licht:
Dat ziet men in de zieke tyden,
Wanneer 't vervuilde, en dikke glas,
(Of 't hooren en noch erger was,)
Verdund word, door het vuur van lyden.
Dan speurd men straaltjes van den schyn,
Al scheen het licht schier uit te zyn.
Maar kan het vlees zich weêr herhaalen,
| |
[pagina 158]
| |
En komt tot zyn gezondheids kracht,
Zo maakt het wederom de nacht,
En overdekt die klaare straalen.
Hier heeft men een getuigenis
Hoe 't vlees der Zielen vyand is;
Dies moet men by gezonde dagen
Zyn Duisternis geduurig aan,
Door 't vuur der Zielen wederstaan,
Zyn lust, en rust, en Wil verjaagen,
Op dat het Licht van 't klaar Gemoed,
Kan straalen door het vlees en bloed.
| |
Matth: V: 14, 15, 16.Gy zyt het licht der wereld: een stad boven op eenen berg liggende en kan niet verborgen zyn. Noch men steekt geen kaarse aan, en zet die onder een koorn-maate: maar op een kandelaar, en zy schynt allen, die in den huize [zyn.] Laat uw' licht alzo schynen voor de menschen, dat zy uwe goede werken mogen zien, en uwen Vader die in de Hemelen is, verheerlyken. | |
Joannes I: 9.[Dit] was het waarachtige licht, 't welk verlicht een igelyk mensche komende in de wereld. | |
[pagina 159]
| |
En Kapittel XII: 35, 36.Jezus dan zeide tot haar, Noch eenen kleinen tyd is 't licht by u-lieden: wandeld terwyle gy 't licht hebt, op dat de duisternisse u niet en bevange. En die in de duisternisse wandeld, en weet niet waar hy heenen gaat. Terwyle gy 't licht hebt, gelooft in het licht, op dat gy kinderen des lichts moogt zyn. Deze dingen sprak Jezus: en weg gaande verbergde hy hem van haar. | |
Romeinen VIII: 12, 13.Zo dan, Broeders, wy zyn schuldenaars niet den vleese, om na den vleese te leeven. Want indien gy na den vleese leeft, zo zult gy sterven: maar indien gy door den Geest de werkingen des lichaams doodet, zo zult gy leeven. | |
1 Joannes I: 5, 6, 7.En dit is de verkondinge, die wy van hem gehoord hebben, en wy u verkondigen, dat God een licht is, en gants geene duisternisse in hem en is. Indien wy zeggen dat wy gemeenschap met hem hebben, en wy in de duisternisse wandelen, zo liegen wy, ende en doen de waarheid niet. Maar indien wy in het licht wandelen, gelyk hy in het licht is, zo hebben wy gemeenschap met malkanderen, en het bloed van Jezus Christus zyns Zoons reinigd ons van alle zonde. |
|