Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |
Van binnen ook zo.
By den reinen houd gy u rein, maar by den verkeerden bewyst gy u eenen worstelaar. Psalm XVIII: 27.
| |
[pagina 143]
| |
Op Figuur XL.
Is 't door verstrooijing niet ter deegen,
Men weet het net by een te veegen,
Op dat het schoon en heb'lyk zy,
En niemant, met zyn kleed of voeten,
Zit slordig in de As te vroeten,
Zo schuwd men 't leelyk en het fy.
Die zuiverheden en manieren,
Hebt gy gemeen, met veele dieren,
Maar ach! wat zit 'er menig waard,
In 't Huis-bedryf, beschik en zaaken,
Die 't Eeuwig deel der Zielen raaken,
Zo slordig by een vuilen haard!
Het valt en strooid aan alle zyden,
Men weet van vlyen noch van myden,
Den Veeger is niet by der hand.
Zo als het leid, zo mag het blyven,
Zo als het wil zo mag het dryven.
ô Mensch, waar is uw gaauw verstand!
Of is het maar alleen gesleepen,
Op aardse en tydelyke greepen?
| |
[pagina 144]
| |
Dat alles, wat het vlees betreft,
Ordent'lyk zy, en na behooren?
En word'er geene lust gebooren,
Die zich, uit Stof en As verheft?
| |
Psalm XV.HEERE, wie zal verkeeren in uwe Tente? wie zal woonen op den berg uwer heiligheid? Die oprecht wandelde, en gerechtigheid werkt; en die met zyn herte de waarheid spreekt. Die met zyne tonge niet achterklapt, zynen medgezelle geen quaad en doet; en geen smaadreden opneemt tegen zynen Naasten. In wiens oogen de verworpene veracht is, maar hy eerd de geene, die den HEERE vreezen; heeft hy gezwooren tot [zyne] schade, evenwel en veranderd hy niet. Die zyn geld niet geeft op woeker; noch geen geschenk en neemt tegen den onschuldigen. Die deze dingen doet en zal niet wankelen in eeuwigheid. | |
Jezaias XXXV: 3, 4.Versterkt de slappe handen, en stelt de struikelende knien vaste. Zegt den onbedachtzaamen van herten, Weest sterk, en vreest niet, ziet u-lieder God zal [ter] | |
[pagina 145]
| |
wraake komen [met] de vergeldinge Gods, hy zal komen, en u-lieden verlossen. | |
En Kapittel XLIV: 20.Hy voed zich met asse, het bedroogen herte heeft hem [ter zyden] afgeleid: zo dat hy zyne ziele niet redden en kan, noch zeggen, Is'er niet een leugen in myne rechter hand? | |
Hebreen XII: 12, 13, 14.Daarom recht weder op de traage handen, en de slappe knien: En maakt rechte paden voor uwe voeten, op dat het geene kreupel is niet verdraaid en worde, maar [dat] het veel meer geneezen worde. Jaagd den vrede na met allen, en de heiligmaakinge, zonder welke niemant den Heere zien en zal. | |
2 Petrus II: 6.En de steden van Sodoma en Gomorra tot assen verbrandende, met omkeeringe veroordeeld heeft, en tot een exempel gezet den geenen die godloozelyk zouden leeven. |
|