Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 126]
| |
Eindeling, en ten laatste.
Jezus antwoordde en zeide tot hem, Voorwaar, voorwaar, zegge ik u, ten zy dat iemant wederom gebooren worde, hy en kan het Koningryke Gods niet zien. Joannes III: 3.
| |
[pagina 127]
| |
Op Figuur XXXVI.
Eerst was 't een Kruidjen op het land,
En heeft, voortaan, door veele wegen,
Ten langen laast de staat gekreegen,
Van een bereide en eed'le stand.
En onder des heeft zulks verdraagen,
De guure wind en regenvlaagen,
De dorre droogte van de Zon;
Het sny-mes, en de handelingen
Van 't voeren, en meer and're dingen
Eer dat men 't in de schuuren won:
En voorts, den rooster, en door 't maalen,
D'ontblooting van de bast en schaalen.
Nu komt het, toebereid ter Pan,
Om over 't vuur, tot Brood te braaden,
En zo te dienen, tot verzaaden,
Het Kind, de Moeder, en de Man.
Beziet, ô Leven! hoe veel dingen
Hier voor 't be-oogde Einde gingen:
En woud Gy zonder slag of stoot,
En zonder eens te zyn herbooren,
Zo zacht'lyk worden uitverkooren,
En Gode tot een smaak'lyk brood?
| |
[pagina 128]
| |
Laat vaaren zulke vly gedachten,
Door 't wel en wyzelyk betrachten,
Van 't geen het Schepsel u vertoond;
Hoe 't al, wat Beter, zal be-erven,
Zyn eerste wezen af moet sterven,
Na 't stryden word men eerst gekroond,
Eer gy u, door dit waan verhoogen,
Ten laatsten, leelyk vind bedroogen.
| |
Joannes III: 5, 6, 7, 8.Jezus antwoordde, Voorwaar, voorwaar, zegge ik u, Zo iemant niet geboren en word uit water en Geest, hy en kan in het Koningryke Gods niet ingaan. Het geene uit het vlees geboren is, [dat] is vlees. en het geene uit den Geest geboren is, [dat] is geest. En verwonderd u niet dat ik u gezegt hebbe, Gy-lieden moet wederom geboren worden. De wind blaast waar heenen hy wil, en gy hoord zyn geluit, maar gy en weet niet van waar hy komt, en waar hy heenen gaat: alzo is een igelyk die uit den geest geboren is. | |
En Kapittel XII: 24, 25.Voorwaar, voorwaar zegge ik u, Indien het terwen-graan in de aarde niet en valt en sterft, zo | |
[pagina 129]
| |
blyft het zelve alleen: maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. Die zyn leven lief heeft zal het zelve verliezen: en die zyn leven haat in deze wereld, zal het zelve bewaaren tot het eeuwige leven. | |
Romeinen VIII: 36, 37.(Gelyk geschreevenis, Want om uwent wille worden wy den gantsen dag gedood: wy zyn geacht als schaapen der slachtinge.) Maar in dezen allen zyn wy meer als overwinners, door hem die ons lief gehad heeft. | |
1 Korinthen XV: 36, 37, 38.Gy dwaas, het geene gy zaaid en word niet leevendig, ten zy dat het gestorven zy. En 't geene gy zaaid, [daar van] en zaaid gy het lichaam niet dat worden zal, maar een bloot graan, na het voorvalt, van tarwe, of van eenig der andere [graanen.] Maar God geeft het zelve een lichaam, gelyk hy wil, en een igelyk zaad zyn eigen lichaam. | |
2 Korinthen IV: 11.Want wy die leeven worden altyd in den dood overgegeeven om Jezus wille: op dat ook 't leven van Jezus in ons sterfelyk vlees zoude geopenbaard worden. |
|