Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
Immers het waardigste.
Verbergd uw aangezicht van myne zonden: en delgd uit alle myne ongerechtigheden. Schept my een rein herte, ô God: en vernieuwd in het binnenste van my eenen vasten geest. Psalm LI: 11, 12.
| |
[pagina 85]
| |
Op Figuur XXIV.
Het Kleed word weder schoon: maar hoe?
Het gaat niet zonder lyden toe:
Niet zonder water, vuur en looge;
Maar 't moet door deze scherpte gaan,
Zal 't van zyn vuilheid zyn ontdaan,
En welbehaag'lyk voor de Ooge.
Veel vuile Zielen in 't gemien,
Die deze zuivering ontzien,
Vertroosten haar met deze droomen;
Dat zy zo morsig en zo gruis,
In 't allerzindelykste huis,
Doch zullen werden opgenoomen:
Of zuiver worden met een wens,
En zonder leed van d'Oude mensch,
Door gunst, vergeeving en genade:
Als zeid' het vuile linnen kleed,
Ik wil wel schoon zyn, zonder leed:
Dat zouw de zuiver hand versmaade.
Genaden is'er, ongemeen,
Maar gy begeert ze om u heen,
| |
[pagina 86]
| |
En keerd ze met geweld van binne,
Op dat zy 't vuil' onwaardig ding
Van aardse lust niet uit en dring,
En in uw Ziel een plaats gewinne.
Blyft eens voor deze Spiegel staan,
En denkt hoe 't met u af zal gaan.
| |
Jezaias I: 16, 17, 18.Wasset u, reiniget u, doet de boosheid uwer handelingen van voor myne oogen weg, laat af van quaad te doen. Leeret goed doen, zoekt het recht, helpt den verdrukten: doet den Weezen recht, handeld de twistzaake der Weduwen. Komt dan, en laat ons t'zaamen rechten, zeid de HEERE: Al waaren uwe zonden als scharlaken, zy zullen wit worden als sneeuw, al waaren zy rood, als karmozyn, zy zullen worden als [witte] wolle. | |
Ezechiel XXXVI: 25, 26.Dan zal ik rein water op u sprengen, en gy zult rein worden: van alle uwe onreinigheden, en van alle uwe drek-goden zal ik u reinigen. En ik zal u een nieuw herte geeven, en zal eenen nieuwen geest geeven in 't binnenste van u: en ik | |
[pagina 87]
| |
zal het steenen herte uit u vlees wegneemen, en zal u een vleesen herte geeven. | |
Hebreen X: 21, 22, 23.En [dewyle wy hebben] eenen grooten Priester over het Huis Gods:
Zo laat ons toegaan met een waarachtig herte, in volle verzekertheid des geloofs, [onze] herten gereinigt zynde van de quaade konscientie, en het lichaam gewassen zynde met rein water:
Laat ons de onwankelbaare belydenisse der hoope [vast] houden: (want die het belooft heeft is getrouw.) | |
Jakobus IV: 8, 9, 10.Naaket tot God, en hy zal tot u naaken. Reinigt de handen, gy zondaars, en zuivert de herten, gy dubbelhertige.
Draagd u als elendige, en treurt ende weend, uw' lacchen worde veranderd in treuren, en [uwe] blydschap in bedroeftheid.
Vernederd u voor den Heere, en hy zal u verhoogen. |
|