Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Het leerzaam huisraad,
| |
[pagina 2]
| |
De Schaduwe, van 't Wezen.
Doch ik zegge u, dat veele zullen komen van Oosten en Westen, en zullen met Abraham, en Izaak, en Jakob aanzitten in het Koningryk der Hemelen. Matth: VIII: vers 11.
| |
[pagina 3]
| |
Op Figuur I.
De Tafel dagelyks toebereid,
Met overvloed van voedzaam Eeten,
Alwaar men in gemeenzaamheid,
Met Vrede en Rust is aangezeten,
Wyst op den Honger, en de lust,
Die uitgaat, tot het Eeuwig leven,
Om eenmaal vrolyk en gerust
In zulk een Staat te zyn verheven,
Daar 't leven Hemels werd gevoed,
In Maatschappy van lieve Vrinden,
Die na bestaande van Gemoed,
Malkaâr daar zalig zullen vinden;
Van Oost, van West, van Zuyd en Noord,
Schoon zy malkander nooit en zagen,
En d'Een van d'Aâr nooit had gehoord,
In 't Jammerdal van deze dagen.
ô Tafel zo volmaakt bedekt!
En zo volmaakt en schoon omgeeven,
Gy zyt de zeilsteen die ons trekt,
Om Eeuwig van uw spys te leeven,
Verzeld zo aangenaam en schoon,
Met Ab'ram, Izaak en zyn Zoon.
| |
[pagina 4]
| |
Psalm LXXXI: 11.Doet uwen mond wyd open, en ik zal hem vervullen. | |
Jezaias XXV: 6.En de HEERE der heirschaaren zal op dezen berg allen volken een vette maaltyd maaken, een maaltyd van reinen wyn, van vette vol mergs, van reine wynen die gezuiverd zyn. | |
En Kapittel LV: 1.ô Alle gy dorstige, komt tot de wateren, en gy die geen geld en hebt, komt koopt en eetet, ja komt koopt zonder geld, en zonder prys wyn en melk. | |
Matth: V: 6.Zalig [zyn] die hongeren en dorsten [na] de gerechtigheid: Want zy zullen verzadigt worden. | |
Lukas XIII: 29.En daar zullender komen van oosten, en westen, en van noorden, en zuiden, en zullen aanzitten in het Koningryke Gods. | |
[pagina 5]
| |
En Kapittel XIV: 15.En als een van de geene die mede aanzaten, deze dingen hoorde, zeide hy tot hem, Zalig is hy die brood eet in het Koningryke Gods. | |
Openbaaringe III: 20.Ziet, ik sta aan de deure, en ik kloppe: indien iemant myne stemme zal hooren, en de deure open doen, ik zal tot hem inkomen, en ik zal met hem avondmaal houden, en hy met my. | |
En Kapittel XIX: 9.En hy zeide tot my, Schryft, Zalig zyn ze die geroepen zyn tot het Avondmaal van de Bruiloft des Lams. En hy zeide tot my, Deze zyn de waarachtige woorden Gods. |
|