Geestelyke brieven
(1714)–Jan Luyken– Auteursrechtvrij
[pagina 329]
| |
hem een welsmaakende vrucht worden uit den grond der liefden, lieve Broeder wy hebben malkander al een tyd lang gekend in deze wereld, en nu kennen wy malkander op een weg die wonderlyk is in 't oog van veele, maar wy weeten wat wy in dezelve zoeken, namentlyk, dat vriendelyke herte Gods, dat wy als ons kostelyk kleinood in onze herten zoeken te vergaaren en te bewaaren, welks heelzaame kracht wy wensen en begeeren in alle ziele tot een genezing ter eeuwiger gezontheid, of wy dan noch zo verkeerd schynen, God kend ons herte, en weet wat wy zoeken, wy zyn hier vreemde Gasten, wy zaaijen in 't onzienelyke, alwaar wy hoopen te maaijen en ons eeuwig te verblyden, vaart maar voort lieve Broeder in een ernstige wandel, hoe meer het onweer en de stormwind van buiten blaast, hoe meer zal zich het liefde-vuur Gods in onze ziele aansteeken, och! dat de liefde Gods doch valle in alle menschelyke herte. Gezegend moeten zy zyn alle die ons tegen spreeken, en met zyn eeuwige barmhertigheid overkleed, wy willen maar zegenen, en ons met liefde verweeren, en liefde zaaijen op hoop van eeuwige liefde te maaijen, zetten wy onze treeden maar voort, God hoopen wy zal ons in onze ziele sterken met kracht, en in zyn heilig herte verbergen tegen alle giftpylen des duivels, en straalen des werelds, het vlees en bloed van Jezus, zy U L. Spys en Drank, U L. Brood en Wyn, zyn Lichaam worde onze Ziele tot een lichaam, | |
[pagina 330]
| |
en zyn Geest worde onze adem-tocht, onze Beminde daar wy eeuwig meê hoopen verbonden te zyn in liefde, en eeuwig hoopen te looven, te danken, te eeren, en te omhelzen met alle krachten tot eeuwige Zaligheid, dat verleene ons God, nevens alle Zielen die in tyd en eeuwigheid zyn. Amen. |
|