Des menschen begin, midden en einde
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
Romeinen XII: 1, 2.Ik bidde u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gy uwe lichaamen steld tot een leevende, heilige, [en] Gode welbehaagelyke offerhande, [welke is] uwen redelyken Godsdienst. En word dezer wereld niet gelykformig, maar word veranderd door de vernieuwinge uwes gemoeds, op dat gy moogt beproeven welke de goede, en welbehaagende, en volmaakte wille Gods zy. | |
Ephezen IV: 14.Op dat wy niet meer kinderen en zouden zyn, die als de vloed beweegd en omgevoerd worden met alle wind der leere, door de bedriegerye der menschen, door arglistigheid om listelyk tot dwaalinge te brengen. | |
1 Petrus I: 14, 15, 16.Als gehoorzaame kinderen, en word niet gelykformig den begeerlykheden, die te vooren in uwe onweetenheid waaren. Maar gelyk hy die u geroepen heeft heilig is, [zo] word ook gy zelve heilig in al [uwen] wandel. Daarom dat 'er geschreven is, Zyt heilig, want ik ben heilig. | |
[pagina 97]
| |
|