Des menschen begin, midden en einde
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
Jezaias XLV: 21, 22.Verkondigd en treedet hier toe, ja beraadslaagd t'zaamen: wie heeft dat laaten hooren van ouds her? [wie] heeft dat van doe af verkondigd? Ben ik het niet de HEERE? en daar en is geen God meer behalven my, een rechtvaardig God, en een Heiland, niemant is 'er dan ik.
Wendet u na my toe, wordet behouden, alle gy einden der aarde: want ik ben God, en niemant meer. | |
Jeremias XXXI: 20.Is [niet] Ephraim my een dierbaar Zoone? is hy [my niet] een troetel-kind? Want zint dat ik tegen hem gesproken hebbe, denke ik noch ernstelyk aan hem: daarom rommeld myn ingewand over hem; ik zal my zyner zekerlyk ontfermen, spreekt de HEERE. | |
[pagina 5]
| |
|