Beschouwing der wereld
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 250]
| |
Na last verlichting. | |
Komt herwaarts tot my, alle die vermoeid en belast zyt, en ik zal u ruste geeven: Neemt myn Juk op u, en leerd van my, dat ik zachtmoedig ben, en nedrig van herten: en gy zult ruste vinden voor uwe zielen. Want myn juk is zacht, en myn last is licht. | |
[pagina 251]
| |
Vrywillig draagen, Bevryd voor slagen.
Het Kemel-Dier zo groot en sterk,
Laat zich bedwingen tot het werk,
Van zwaare lasten op te laaden,
En volgt zachtmoedig zynen heer
Een grooten weg, berg op en neer,
Voor sober voedsel tot verzaaden.
ô Hals en Rug van vlees en bloed
Waard gy zo tam, zo mak en goed,
Om pak en zak van 't kruis te draagen,
Ten dienste van de ziel en geest,
Dewyl gy zyt haar eigen beest,
Dat was een lust en welbehaagen.
Want in die groote en zwaare last,
Die u zo wel te draagen past,
Leit ryke winst voor uwen heere,
Die zyne dingen dezer Tyd
Verkoopt voor 't Goud der Eeuwigheid,
Daar wyze Kooplui na begeeren.
Gy zoud toch mede op dezen tocht
Daar gy zyn goed'ren overbrogt,
Ook u behoorlyk voedsel vinden,
| |
[pagina 252]
| |
Indien gy maar na 's kemels aard,
Met recht en slecht te vreden waard,
Tot dat het einde u zoude ontbinden.
ô Knecht der Zielen, vlees en bloed
Buigd u gelyk de kemel doet;
ô Lichaams heer, leerd hem manieren,
En vreest zyn kracht en wildheid niet,
Gelyk gy van de Koopman ziet,
Hoe hy betemt die groote Dieren.
Op dat gy met uw zak en pak,
En 't voordeel dat daar achter stak,
(Te slof en langzaam voort gedreeven,
Terwyl het voordeel, dat u riep,
Door al te langen tyd verliep,)
Niet worden moogt, een achterbleeven.
| |
Jezaias XXX: 6. | |
1 Korinthen IX: 27. | |
[pagina 253]
| |
Galaten VI: 2. | |
Ephezen IV: 22. | |
Hebreen XII: 1, 2. | |
En Kapittel XIII: 13, 14. | |
1 Joannes V: 3. |
|