Vervolg van het musikaels tydverdryf(1752)–J.W. Lustig– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] [Ik wil, ik zal een lofzang zingen] Ik wil, ik zal een lofzang zingen, Myn harp is tot Gods eer bereid; Ik wil, ik zal een Lofzang zingen, Myn harp is tot Gods eer bereid. Het doel van myn bespiegelingen Is God, die leeft in eeuwigheid, Het doel van myn' bespie - gelingen Is God, die leeft in eeuwig - heid. 2 Hy stilt met eenen wenk de baaren, En doet de golven stille staan. Hy doet die over bergen vaaren, Om al wat leeft te doen vergaan. 3 Hy doet de steenrots water geven, Wanneer zyn volk van dorst versmacht. Hy doet de gantsche wereld beeven, En overtuigt zyn van zyn magt. 4 Hy laaft het land, als't berst van droogte, Hy voedt het al wat adem heeft; Doch als hy dondert in de hoogte, Verschrikt hy alles wat hier leeft. 5 Op deez' Almagtigen en Goeden Heb ik myn hoope vast gebouwd. Aardsgoedheid! wilt myn ziel behoeden, Die op Uw liefde zig vertrouwt. Vorige Volgende