Vervolg van het musikaels tydverdryf(1752)–J.W. Lustig– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] Deidamia aan Achilles. 'k Beken, gy mint my, groote held! Gy hebt my dikwerf blyk gegeven, Hoe ik staa in uw ziel geschreven; Tets is er echter dat my kwelt, En myn vergnoegen paalen stelt. Gy dekt uw' leden met vrou - wen kleeden; Maar ach! gy zyt van godlyk bloed; Gy zyt met Leeuwen - merg ge - voedt, En van een on - .. - verschrok - ken moed. 2 Het noodlot spelde, dat de wal Van Trooye zou door U bezwyken; Ulis zoekt U door alle ryken, 'k Vrees; dat de eerzugt, tot myn val Uw min tot my verdooven zal. 't Gebriesch der paarden, 't Geknars der zwaarden, 'k Vrees alles; maar ik zweer U, dat Indien ik minder liefde had, My ook een minder vrees bezat. Vorige Volgende