Afl. 4, mei 1894
Willem Kloos leidt de tweede reeks der Nieuwe-Gids-jaargangen in. Aan de artiesten na '80 draagt Tideman Memorabilia op. Boeken vertaalt het eerste boek van Herscheppinge of De gouden ezel van Lucius Apulejus. Met de kanttekening dat zij het met het oordeel van de criticus geheel en al oneens is, plaatst de redactie niettemin een gunstige bespreking door L. van Deyssel van de door Vosmeer de Spie (Maurits Wagenvoort) geschreven roman Een passie. Zonder dat de naam van de dichter of diens werk ook maar genoemd wordt, geeft H.J. Boeken een korte Inleiding tot Vondel, waarvan hij bovendien een - nooit verschenen - vervolg in het vooruitzicht stelt. Delang lijdt onder Oude benauwingen. Na een onderbreking van bijna twee jaar vervolgt Boeken zijn Semeleïs. Jac. van Looy is aanwezig met het begin van Feesten, II en het gedicht in terzinen, Een gezicht, dat Tideman voorziet van een tegen de dichter gericht naschrift.
De Nieuwe Gids is thans, dank zij den bloei der hollandsche letterkunde, wat de stichter zich altijd had durven vóórspiegelen, had gewaagd te voorspellen, en is dat geworden niet door hem-zelf op zichzelven werkende, maar ook door hùnne hulp, en van harte wordt door hem aan de nu afgetreden helpers een vriendelijke hand tot afscheid gedrukt en een ik-dank-u gezegd.
Willem Kloos in De Nieuwe Gids, mei 1894
's Morgens na 't ontbijt met Herman overlegd hoe ik 't best van de heele zaak af zou komen. Versluys een brief geschreven waarin ik mijn eigendomsrecht aan de anderen afstond.
Frederik van Eeden in zijn dagboek, 3 mei 1894
Ja - ik vind Tideman een reuzigen man, en ik ben heel gelukkig zijn hand in de mijne, en zijn oog in het mijne (al was 't ook slechts éénmaal in mijn leven!) te hebben gehad.
Willem Royaards aan Alphons Diepenbrock, 26 mei 1894
335
Reacties op de gang van zaken, bijeengebracht in het weekblad De Amsterdammer, 13 mei 1894.
336