apocrief / de analphabetische naam(1952)– Lucebert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] arp tegen de polsslag van het steen klopt de gedachte van de hand ritselt de rokzoom van trottoirs ademen rotsen over mij heen staat de oxyde der zee op de brandbreekbare ogen der aarde dwars door mijn mond door breekt het harde gat van gebaar en mijn stem wenkt stilte galoppeer maar geen gewicht dat meer denkt zo ben ik tot over mijn oren verloofd met het licht het licht koopt mij op loopt op mijn tred mijn hals mijn haar een mars van mens de echte mens die wenst stilte galoppeer maar door de verstilde galoppade Vorige Volgende