De amsterdamse school(1952)– Lucebert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] XI mijn duiveglans mijn glansende adder van glas mijn viervoetige narennen mijn kneedbaar smeltpunt op de pupillen ruworige heester onder mijn handpalm deze deze stem is van stamelen een lichaam een vochtig voortvluchtig lichaam zeg - hoor je niet dat ik dood ben ik turner van de warwinkel een zaal een tombe een toren ben je en met kettingen doorspekt denkt de rechtvaardige zingende de slechte zingende denkt hij dat hij het tientallen vloeistoffijne meisjeslijf in een gipsen snaar gevangen heeft ja dat denkt hij hij denkt dat Vorige Volgende