Voorwoord.
Aan mijn Vader!
Deze derde bundel schetsen, draag ik U, mijn Vader op, daar ik weet, hoe mijn letterkundige arbeid door U op prijs gesteld wordt.
Nooit had ik zulk een goede ontvangst verwacht, als die, welke de eerste twee werkjes ten deel viel, bij publiek en vrienden. Dat ‘In en om de Goudstad’ niet minder hartelik begroet worde! Binnenkort zal hoop ik een tweede werkje, onder dezelfde titel het licht zien.
't Is mij een blijdschap te weten, dat het werk, 't welk mij genot en uitspanning verschaft in mijn stille avonduren, ook anderen enige ogenblikken van genoegen blijkt te geven.
J. LUB.
Johannesburg, 18 Oktober 1911.