Kindergedichten(1914)–G.W. Lovendaal– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] [pagina 19] [p. 19] Het slimme muisje. Een muisje zat Voor 'n muizegat En vlak bij het gaatje daar zat De kat. Het muizeke likte zijn baardje, Het poesje dat kwikte zijn staartje. Het poesje zei: Kom 's dichterbij: Hoe zacht is dat pootje van mij, Als zij! Zal ik je fluweelige buisje Nou's aaien, mijn snoeperig muisje? Het muisje riep: Sliep uit, sliep, sliep! Dan was het gedaan met mijn piep- Piep-piep. Dag poeslief, je bent er niet achter, Mijn moederken aait me veel zachter. Vorige Volgende