Kindergedichten(1914)–G.W. Lovendaal– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] In den tuin. Daar hing aan twee takjes, Heel teer en heel zwakjes, Een nestje van hooi en van hei; Bij 't nestje daar zaten Twee vinken te praten Van eitjes, die 't wijfeke lei In den Mei. Daar gaapten twee bekjes En gilden als gekjes Van honger met gulzig geschrei; En vader en moeder Die haalden al voeder En hadden een drukke karwei Heel den Mei. Daar klauterde een klantje Omhoog op het randje En 't ander deed even als hij; Op eenmaal daar sprongen Het nest uit de jongen, En uit was mijn pret en voorbij Was de Mei. Vorige Volgende