stelde zij belang in het gesprek met hare nicht, en vroeg eindelijk als toevallig en op onverschilligen toon, of Pierre niet tehuis was. Ja, hij was op zijne kamer geweldig aan het studeeren.
‘Die jongen zal toch eindigen met het ernstig op te nemen,’ zei zijne moeder.
Suzanne wachtte naar hetgeen zij wel wist, dat gebeuren zou; en zij wachtte niet lang: boven haar hoofd hoorde zij een stoel verschuiven, een raam sluiten en daarna iemand de trappen afkomen. Zij hoorde de glazen gangdeur openen en zag den langgebeenden, haar onuitstaanbaren knaap op Madeleine toegaan. Zijne moeder keek hem met fiere voldoening na. Wat Suzanne niet hoorde, was het teeder gesprek, dat de beide jongelieden, schijnbaar onverschillig, voerden:
‘Madeleine, zult gij mij niet vergeten?’ vroeg Pierre met tranen in de stem.
‘O neen, nooit,’ verzekerde zij op denzelfden toon.
‘Hier,’ zeide hij heimelijk naar het raam omziende van waar hij gevoelde, dat hij werd bespied, ‘is een klein medaillon voor u,’ en hij opende de hand, waar het voorwerp in lag, ‘het bevat eene lok van mijn haar, zult gij het dragen, Madeleine?’
‘Ja, ja, altijd,’ zei het meisje.
Zij ook haalde, als naar haar zakdoek tastend, iets uit: het zat in een rozekleurig papiertje gewikkeld; zij wendde zich met den rug naar het venster, Pierre