bleeker en magerder dan eertijds en scheen wat norsch of slecht geluimd, althans hij wilde nicht Suzanne geen hand geven, omdat zij Madeleine niet had medegebracht, zeide hij, en bleef in zijn prentenboek kijken, waarvan hij zoo ras de bladeren omsloeg, dat er twijfel mocht bestaan, of hij wel den tijd had de houtsneden te zien.
Het was bedroevend, zuchtte Charlotte, in Gent huur voor een huis te betalen en in Oostende geld voor kamers te moeten geven enkel om er ziek te zijn. Zij wist niet, dat de lieden van beneden zulke stroopers waren; denk eens, zij had eene pint melk laten boven brengen en er vijf-en-zeventig Centimen op de rekening voor gevonden. Was dat niet eene schande? Nu vreesde zij de rekening van den dokter: ‘Ge weet, in badsteden!’ Hij zou kunnen meenen, dat ze rijk was; maar zij liet het hem telkens verstaan, dat het anders met haar gesteld was...
Suzanne luisterde weinig; sedert eenige oogenblikken hield eene andere gedachte haar bezig: het bal. In alle trouwhartigheid had zij er gedurende de week reeds volkomen, en zoo zij meende zonder spijt, aan verzaakt; nu de kinderen beter waren, kwam eensklaps het verlangen er naar weder hevig in haar op. Wacht eens, hoe zou zij het aanleggen om hare nicht er over te spreken?
‘Ja, wij hebben eene droevige week beleefd,’ begon zij zuchtend, ‘gij ook, Charlotte, gij ziet bleek