‘Het is niet waar, hij heeft mij eerst gestooten.’
‘Oei!’ ‘Ai!’ ging het, want in de tegenwoordigheid der moeders werd de strijd soms voortgestreden.
‘Blijft bij ons, zet u hier,’ werd hun geraden, doch dat beviel hun niet, en dra herbegon het spel weer, om op een gelijk einde uit te loopen met de verklaring:
‘Ik zal nooit met Madeleine meer spelen.’
‘Ik zal nooit tegen Pierre meer spreken.’
Oneenigheden zoo ras vereffend als de heuveltjes en putjes, die zij bij opkomend tij met hun schopje in het zeezand groeven.
Charlotte nam echter steeds de houding aan, als werd haar kind onrecht gedaan door Madeleine, en dit kwetste Suzanne, die partij voor haar dochtertje koos en meende rechtvaardig te oordeelen.
Maar er bestond nog eene andere oorzaak van verborgen oneenigheid tusschen de twee dames, namelijk de baden: Charlotte kon het hare nicht niet vergeven, dat zij dagelijks met het kleine meisje in de zee ging zonder haar; aangezien zij geen baden nemen kon, zou zij gewild hebben, dat hare vriendin er ook geen gebruik van maakte, maar Suzanne vond er te veel vermaak in om het voor de grillen van een bedorven jongen te laten.
‘Gaat gij alweer in 't bad?’ vroeg haar elken morgen met misprijzenden glimlach Charlotte. ‘Alle dagen is toch te veel, dunkt mij, voor een kind als Madeleine.’