‘Mijn arme George, zonder ontbijt!....’ zuchtte zijne bedroefde huisvrouw nogmaals.
‘Katrijntje is van goeden wil genoeg,’ zei hare zuster, die het eens begonnen gesprek wilde doorzetten, ‘maar zij is veel te jong om onder niemands leiding te staan, en hare ouders zouden recht hebben u rekening over haar gedrag te vragen.’
Nooit had Justine de goede Marie met zulke strengheid toegesproken; deze nam het echter van hare vriendin niet euvel op; zij greep hare hand, iets dat bij haar terughoudend karakter eene zeer uitzonderlijke liefkoozing was, en sprak streelend als een kind.
‘Brave Justine, gij zijt zulke voortreffelijke huishoudster, ik weet het, o zoo gij u hier aan het hoofd der zaken wildet plaatsen en Katrijntje in alles besturen, het zou waarlijk voor ons allen eene groote weldaad zijn, niet waar, gij zult het doen, Justine?’
Deze zag haar met teederheid in de oogen, glimlachte zoet en duwde in hare hand, daarom steeg de verbazing harer vriendin ten top, toen zij een heel bedaard ‘neen,’ vernam.
Het was het eerste, dat zij van Justine verlangde en zij kreeg een weigerend antwoord! Nooit ware de edelhartige vrouw in staat geweest iemand zelfs inwendig bewezen diensten te laste te leggen; maar het trof haar pijnlijk, haar, die Justine meer dan een zuster liefhad.
‘Neen,’ herhaalde deze langzaam het hoofd schuddend, ‘neen, duizendmaal neen!’
Er volgde eene beklemmende stilte.
‘Gij moogt niet dulden,’ sprak de echtgenoote van Alexis eindelijk, ‘dat eene andere vrouw hier uwe plaats inneme, dat een vreemde invloed u van uwen gemaal verwijdere, gij moogt niet gedoogen, dat de welstand, dien hij in zijne woning geniet, wisselvallig zij en hem