dig officieel worden bevestigd bij de wetgevende verkiezingen, die voor de deur staan, in mei 1936. Eerste-minister van Zeeland voelt wel, dat de Katholieke Partij voor verrassingen staat in het Vlaamse land; toch zijn het voornamelijk Brussel en Wallonië die hem zorgen baren. Het is inderdaad vooral in het Franstalige gedeelte van het land dat op zeer snelle wijze de invloed stijgt van een zeer recente beweging: Rex.
Rex is geboren uit de Katholieke Aktie, die in universitaire kringen zeer sterk in anti-demokratische richting evolueert. Vele katholieke universitairen zijn de oorlog niet vergeten; zij schrijven hem toe aan het kapitalistisch imperialisme van alle grote mogendheden, ook van de zgn. demokratische staten: Groot-Brittannië, Frankrijk, de Verenigde Staten. In België is de politieke expressie van hetzelfde kapitalisme de parlementaire demokratie; daarom wordt de universitaire katholieke jeugd in grote getale anti-parlementair.
Zij kan niet worden opgevangen door de socialistische beweging. Deze is in principe vrijzinnig en, gezien het filosofisch klimaat van het land, anti-klerikaal; zij is voorts deel gaan uitmaken van het bestel en trekt de katholieke studenten weinig of niet aan. Verder steunt zij nog altijd, zij het in woorden, op de doktrine van de klassenstrijd, wat een intieme verhouding met de begoede standen, waartoe de katholieke universitairen meestal behoren, uitsluit.
Hieruit volgt dat, voor zover het niet wordt gekanaliseerd door de Katholieke Partij, een gedeelte van de Franstalige studenten wordt bekoord door Mussolini en Maurras. Het is in dit geestelijk klimaat dat bij het begin der jaren dertig rond de Leuvense universiteit een beweging ontstaat, geleid door een jong publicist en redenaar: Léon Degrelle.
Rex, naar de naam van het uitgeversbedrijf van Degrelle, kent zeer snel sukses bij de middenstand te Brussel en in Wallonië; in Vlaanderen ook bij dat gedeelte van de middenstand, dat niet voor het Vlaams-Nationalisme was gewonnen. De redenen van dit sukses liggen voor de hand. Het systeem, dat de middenstand een zekere welstand heeft bezorgd, is niet in staat de huidige met de krisis gepaard gaande problemen op te lossen; zo op grote schaal sociale moeilijkheden ontstaan, zo de arbeidersklasse tegen het regime opstaat, zal dit systeem even onmachtig blijken. De middenstand, die met de dag voor grotere moeilijkheden staat, vreest de toekomst; zijn ekonomische onafhankelijkheid en de veiligheid van zijn bezit zijn in gevaar. Hij kijkt dan ook uit naar iets of iemand teneinde bescherming te vinden, mochten de sociale dijken breken.
Nochtans is de middenstand verre van ingenomen met het kapitalisme. De steeds voortschrijdende koncentratie van macht in de handen van de grote maatschappijen bedreigt evenzeer als het socialisme zijn ekonomische onafhankelijkheid. Hij staat of voelt zich dus tussen twee vuren en zoekt een andere mogelijkheid, een behoudsgezinde beweging, die hem tegelijk zal beschermen tegen het socialisme en tegen het kapitalisme.
Deze fundamentele houding wordt versterkt wanneer een hele reeks schandalen aan het licht komt, waarbij vooraanstaande figuren uit alle partijen betrokken zijn. De hele Belgische bevolking heeft reeds niet veel achting voor het zwak parlementair regime; wanneer blijkt dat bekende politici uit hun ambt in parlement en regering grote persoonlijke voordelen hebben gehaald, dat zij hun invloed hebben aangewend ten voordele van maatschappijen, die hen daarvoor rijkelijk vergoeden, valt het beetje eerbied dat men nog opbracht voor 's lands instellingen helemaal weg. Tijdens deze jaren weet het publiek, dat het heel Belgisch parlementair systeem tot in de wortels korrupt is.
Deze toestand komt onvermijdelijk ten goede aan de oppositie. Ten slotte gaat de werkelijke invloed in het land uit van de regering en de meerderheidspartijen die haar steunen; het is dan ook in de rangen van deze laatsten dat men de meeste zwarte schapen aantreft.
De gewezen minister Paul Crockaert heeft reeds enkele politiek-financiële schandalen aan het licht gebracht. Maar het is Degrelles blad Rex dat van de zeer grote korruptie van de politieke wereld een kampagne-thema maakt en een heftige aktie ontketent tegen de ‘banksters’ en ‘les pourris’. Elke week publiceert hij, in 1935 en 1936, onder de gekopletterde slogan ‘J'accuse’ en over de hele frontpagina van Rex een vlammend hoofdartikel betreffende het schandaal van het ogenblik. Maar Degrelle gaat verder: wanneer de verkiezingen van mei 1936 in aantocht zijn, maakt hij van Rex een politieke partij. De perskampagne wordt verkiezingsstrijd, gevoerd met grote middelen en uitzonderlijk spektakel.