Duitsland en heeft het een veel lager, deficitair geboortecijfer. Het heeft ook veel meer verliezen geleden dan de andere landen, zowel wat manschappen als wat stoffelijke schade betreft; in het Westen werd het konflikt praktisch alléén op Franse bodem uitgevochten.
De slotsom is snel gemaakt: niettegenstaande zijn nederlaag en zijn volledige ontreddering blijft Duitsland gevaarlijk.
De Franse buitenlandse politiek zal derhalve te Versailles trachten Duitsland definitief te breken. Wij hebben reeds gezien dat Frankrijk Elzas-Lotharingen heeft teruggekregen en dat het een gedeelte van Duitsland, nl. de Rijnstreek, bezet. Het wil evenwel meer en het slaagt erin Duitslands macht tot een minimum te herleiden. Grote stukken van het Duits grondgebied gaan naar de omringende landen, vnl. naar Franse bondgenoten als Polen, Tsjechoslovakije, België. Het strategisch belangrijk gebied van de linker Rijnoever, dat niet kan worden genaast wegens de Britse en Amerikaanse tegenstand, wordt blijvend gedemilitariseerd. Er zullen geen Duitse kanonnen meer vóór Straatsburg staan, en evenmin Duitse troepen. Het wordt Duitsland ook verboden een werkelijk leger, een vloot en een luchtmacht te bezitten evenmin als een oorlogsindustrie. Het mag voorts Oostenrijk, dat eveneens zeer gehavend uit de strijd is gekomen, niet tot een ‘Anschluss’ verleiden. Bovendien wordt het verplicht zijn uitsluitende schuld in het wereldkonflikt te bekennen en alle hieruit voortvloeiende schade te vergoeden.
Versailles is dus een geweldige Franse triomf. Maar het vredesverdrag is uiteindelijk maar papier en de hele Franse politiek van de volgende jaren zal gericht zijn het verdrag te doen uitvoeren en, waar dit mogelijk is, het voor Duitsland nog te verzwaren.
Laten we als voorbeeld de herstelbetalingen nemen. Het vredesverdrag van Versailles had Duitsland het principe van de herstelbetalingen opgelegd, maar het bedrag ervan niet vastgesteld. Frankrijk zal er voor zorgen dat dit wordt opgedreven tot bedragen, die Duitsland, in de omstandigheden van 1919, niet kan opbrengen. Het zal daarom onder zijn schuld gebukt gaan en leven onder de bedreiging van een Frans militair optreden.
Frankrijk zet anderdeels zijn traditionele verdragenpolitiek voort. Het omringt Duitsland met naties, die Fransgezind zijn en met Frankrijk verdragen hebben gesloten: Tsjechoslovakije, Polen, Roemenië, Joegoslavie.
Het spreekt vanzelf dat, in het Westen, Frankrijk ook zal trachten zijn kleine Belgische bondgenoot in zijn alliantiepolitiek te betrekken en met hem een alomvattend verdrag te sluiten.
Dit valt België in principe goed mee. Want in welke toestand bevindt ons land zich na Versailles?
Nu wij het neutraliteitsstatuut hebben laten varen, deinen wij op de onstuimige zee van de internationale politiek. Wij hebben nu wel de vrijheid verdragen te sluiten, maar wij hebben nog geen partners gevonden. Het is duidelijk dat wij deze zullen zoeken in de richting van onze verbondenen en, natuurlijk in de eerste plaats, van Frankrijk en Groot-Brittannië.
Vooral Frankrijk is ons bijzonder genegen en heeft dit te Versailles meermaals bewezen. Het heeft vele Belgische eisen onvoorwaardelijk gesteund. Wanneer bepaalde kringen in Frankrijk aanstuurden op een Franse naasting van het Groothertogdom Luxemburg, heeft de Franse regering geweigerd dit initiatief te steunen en kreeg België prioriteit. Wanneer wij er niet in slagen de Luxemburgse bevolking ervan te overtuigen dat zij beter Belgisch zou worden en zij zich integendeel uitspreekt voor een tolunie met Frankrijk, weigert de Franse regering andermaal. Voor Luxemburg, dat ekonomisch is aangewezen op een verstandhouding met één van zijn grotere buren, blijft uiteindelijk geen andere mogelijkheid meer over dan België. De Belgisch-Luxemburgse Ekonomische Unie, wordt dank zij Frankrijk in 1920 gesloten.
Ook inzake herstelbetalingen, gebiedsuitbreiding, noem maar op, vindt men Frankrijk steeds op zijn post wanneer het gaat om de verdediging van Belgische eisen.
Dat heeft vanzelfsprekend voordelen. Evenwel ook nadelen.
Want België wordt nu beschouwd als een satellietstaat van Frankrijk. Deze toestand brengt haast onvermijdelijk, en zeer zeker tegen de wil van de Belgische regering in, een verkoeling met zich van de Engelse houding ten opzichte van ons land. Het was immers de bedoeling van Groot-Brittannië na de oorlog opnieuw zijn traditionele politiek van het Europees evenwicht te volgen. Het wilde weer scheidsrechter worden bij gebeur-