Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 282. Pompenwijn. Ik houd niet veel van regen; Hij jaagt ons van het spel; Maar zie, 't verlepte bloempje Houdt van den regen wel. Ik houd niet van den regen; Hij maakt de straat zoo nat; Maar alle vogels zingen: ‘Och, och, hoe frisch is dat!’ Ik houd niet van den regen; Hij brengt mij maar verdriet. De tuinman zegt: ‘Hoe heerlijk! Het groeit nu dat men 't ziet!’ Ik houd niet van den regen; Hij jaagt mij uit den hof; Maar Moeder roept nu blijde: ‘Komaan, dat 's goed voor 't stof!’ Ik houd niet van den regen; Dat 's zeker en gewis; Maar iedereen spreekt anders, Dus 'k heb het zeker mis. [pagina 274] [p. 274] En - 'k wil mijzelv' ook vragen Hoe ik zoo dom kan zijn. Wie gaf mij zonder regen Mijn glaasje pompenwijn? Vorige Volgende