Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 252. Het torenhaantje. Het haantje van den toren draait, Het keert en zwaait Naar alle kanten heen, Zooals de wind dat naar een' gril Maar hebben wil, En 't weigert nooit, och neen! 'T wijst oost of west, 't wijst zuid of noord, Het spreekt geen woord En draait maar voort. Dat ding is zeer inschik'lijk, maar Het is toch waar, Dat ik er voor bedanken zou, Als iemand mij maar dwingen wou [pagina 248] [p. 248] Zijn' zin te doen. 'K zou zeggen: ‘Man, ‘Dat is nu iets, dat ik niet kan! Ik heb toch ook een' eigen wil, Dus, houd u stil, En wilt ge nu eens doen met eer, Doe dan mijn' zin ook voor een keer. Als 't al van één kant komen moet, Dan gaat het stellig nimmer goed.’ Zoo zou ik spreken onbevreesd, Als Jan Kordaat, en niet als 't beest, Dat boven op den toren staat, En als een kind, Door Meester Wind Zich daag'lijks ringelooren laat. 'K zou zeggen, - maar, Dat is ook waar, 'K bedenk juist daar 'T zou leelijk staan, Als door mij niets werd meer gedaan Dan door een' kop'ren torenhaan. Vorige Volgende