Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 232] [p. 232] 236. Glijbaantje. Wat is het mooi! Wat is het glad! Wat is 't een heerlijk baantje! De dag is voor de pret te kort! Dus glijden wij, als 't avond wordt, Nog wat bij 't lichte maantje. En wat een' baan! Hoe lang en breed! Vier kunnen naast elkander! Komt, jongens, komt! Wie glijdt er mee? Van beide kanten telkens twee! En nooit raakt de een den ander. Hoe kunnen er toch menschen zijn, Die nu van koude beven? O, als het aan ons allen lag, Dan zou de meester elken dag Een ‘uurtje vroeger’ geven. Wel, glijdt maar, jongens, dat het gaat, Als van een leien dakje! Maar schoen- en klompenmaker gaan Aan 't lachen, zien zij 't baantjen aan, Want, dat brengt geld in 't zakje. Vorige Volgende